Je kweekt een illusie van controle als je doet alsof je elke besmetting kunt herleiden tot de bron
Hoe erg dat coronavirus nog zal huishouden weet niemand, maar wat me de stuipen op het lijf jaagt is de aanpak van die crisis in Europa. Ook nu concentreren we ons liever op de falende aanpak van Donald Trump dan het eigen geschutter te erkennen. Het duurt een eeuwigheid voordat er iets als een gecoördineerd Europees beleid zichtbaar wordt. België en Nederland vormen daarop misschien een uitzondering. Niet alleen verloopt het aantal gerapporteerde besmettingsgevallen synchroon en in hetzelfde tempo, ook de aanpak in beide landen is vergelijkbaar. Alleen is dat dit keer geen goed nieuws.
Er zijn altijd maar twee keuzes geweest. Ofwel je ziet dat virus als een opgeblazen seizoensgriepje en laat de zaken op zijn beloop, ofwel je neemt de dreiging voor volksgezondheid (én economie) serieus en handelt navenant. Men heeft voor het laatste gekozen, en daar is veel voor te zeggen. Blijkt het een storm in een glas water, dan heb je een peperdure oefening gedaan voor wanneer er wel een verwoestende epidemie toeslaat. De prijs van onderschatting is veel hoger.
We gaan leren van China, van Italië, hoorde je in beide landen. Dat klonk goed. Italië en China schoten immers te laat in actie, dus wij zouden niet dralen. Het pakte anders uit. België en Nederland besloten het nog wat rustiger aan te doen en kozen voor een gefaseerde aanpak. Ingrijpende maatregelen moesten zo lang mogelijk uitgesteld worden, het werd zelfs een officiële richtlijn.
Hoe kun je het zo verkeerd om hebben? Of je doet niets, of je doet iets, doet dat goed en meteen. Alsof een epidemie zich stoort aan fasen. Die houdt er zijn eigen dynamiek op na, elk virus zijn eigen incubatietijd. Fase 2 wacht niet keurig op zijn beurt totdat Fase 1 is afgelopen. Je kweekt een illusie van controle als je doet alsof je elke besmetting kunt herleiden tot de bron, terwijl juist het geval dat je niet op het netvlies hebt jouw superverspreider wordt die alles overhoop gooit.
Zo, zonder kompas om op te varen, heb je gezond verstand nodig, en dat uit zich het eerst in rekenmodellen, in het beoordelen van integriteit en significantie van cijfers, in statistische technieken. Maar in crisistijd sneuvelt de rede nog eerder dan de waarheid.
Meten is weten Kijk naar de aantallen besmettingen die beide landen dagelijks rapporteren. Hoe misleidend die cijfers kunnen zijn wordt af en toe pijnlijk zichtbaar. Op zondag 8 maart meldt België 31 nieuwe gevallen, minder dan de dagen daarvoor. Zou het virus over zijn hoogtepunt zijn, vragen de media zich af? Of zou het toch komen omdat er in het weekend minder getest wordt?
In Nederland is er op 11 maart een oprisping, maar het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) haast zich eraan toe te voegen dat er zo’n 30 extra gevallen bijzitten omdat men een steekproef onder ziekenhuispersoneel gehouden heeft. Een paar dagen later geeft datzelfde RIVM toe wat allang duidelijk was. Hooguit 15% van het totaal aantal besmettingen hebben ze te pakken.
15% is een bovengrens die de komende tijd alleen maar zal dalen. Er zijn te weinig tests beschikbaar en mensen worden actief ontmoedigd zich te laten testen. Die besmettingscijfers hebben dus geen enkele absolute waarde. Binnenkort wil het RIVM stoppen met het rapporteren van het aantal gevonden positieve gevallen.
Dat zou een slechte zaak zijn. Als testmateriaal limiterend is, is alle hens aan dek geboden. Reagentia moeten gesynthetiseerd worden, in laboratoria, op pilotschaal. Andere methodes moeten opgelijnd worden. Gelukkig gebeurt dat nu ook, weliswaar te laat en meer op individueel initiatief dan gestuurd door overheden. De Universiteit van Namur maakte bijvoorbeeld bekend dat het een oude methode heeft opgelapt waardoor lokaal zo’n 500 testmonsters per dag meer verwerkt kunnen worden.
Die tests zijn cruciaal, in de eerste plaats natuurlijk voor patiëntenzorg. Maar die testresultaten helpen ook om in een vroegtijdig stadium trends te signaleren, de effectiviteit van maatregelen te beoordelen. Nog meer dan het aantal of de toename van het aantal gevallen is hiervoor de toenamesnelheid van belang. De toenamesnelheid, die uit een passend model afgeleid kan worden, is relatief en dus minder behept met dat waas rondom die absolute getallen. Je kunt haar onder meer uitdrukken in dagen waarin het aantal infectiegevallen verdubbelt. Wie dat groeitempo in Figuur 2 bekijkt, ziet weinig verschil tussen Nederland, België, Italië en andere Europese landen. Griekenland lijkt positief af te steken, buiten Europa zien we een ander verhaal.
Het blijven volgen van deze getallen loont zich. Klopt het bijvoorbeeld dat er straks een positieve correlatie zichtbaar wordt tussen de aanwassnelheid en de bevolkingsdichtheid? Als dat zo is, kunnen die cijfers dan gebruikt worden om te beoordelen hoe effectief een quarantaine of lockdown wordt nageleefd? In een perfecte quarantaine doet die bevolkingsdichtheid er immers niet meer toe. De Belgische situatie, met een uitsplitsing naar Vlaanderen, Wallonië en Brussel, zou zich er alvast uitstekend voor lenen om dit in meer detail te bekijken.
Een kriskrasbeleid in crisistijd Intussen heeft Nederland kostbare weken verspild door zelfoverschatting en misplaatst machismo. Wat meewarig werd gekeken naar aanstelligere, paniekerige Italianen, die er nooit in slagen hun zaakjes goed te regelen. Ik las over hypochondrische Fransen. Nederlanders daarentegen zijn nuchter, laten zich niet gek maken, het woord wetenschap valt vaker dan ooit. Behalve dat de wetenschap het ook nog even niet weet.
Het getreuzel van België lag in de lijn der verwachting. Het past bij een land waar het neerzetten van een stoplicht bij een levensgevaarlijk zebrapad makkelijk vijf jaar op zich laat wachten. De meest zichtbare figuur in de Belgische crisis is Maggie De Block, minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Blijf in uw kot, haar hartekreet aan mensen die ziek zijn, is nu al legendarisch. Super Maggie is geliefd, aan beide kanten van de taalgrens. Wat fijn dat we een arts als verantwoordelijk minister hebben, hoor je regelmatig. Ik ben daar niet zo zeker van, soms zou ik liever een wiskundige aan het roer zien.
De verpersoonlijking van de coronacrisis blijft voor mij echter Joris Moonens. Voor het eerst zag ik Moonens op het VRT-journaal van 4 maart. Ik versleet hem voor een toevallige voorbijganger die een microfoon onder zijn neus geduwd kreeg. Maar toen hij maar bleef praten, begreep ik dat hier iemand vanuit een officiële functie sprak.
Moonens is woordvoerder van het Vlaamse agentschap Zorg en Gezondheid. Die eerste keer ging het over het Atheneum in Tienen, waar 120 kinderen door hun ouders uit voorzorg thuis waren gehouden nadat één van de leerlingen positief getest was op het coronavirus. Een slecht idee, vond Moonens. Eigenlijk zijn alleen kinderen met duidelijke klachten besmettelijk(?), er is geen enkele reden om een gezond kind niet naar school te laten gaan (zorgen dat hij geen virusdrager wordt?), en trouwens, waarom zou je een kind nu twee weken thuis laten en niet bijvoorbeeld over een paar maanden (omdat je tijd wint?).
Een dag later zag ik Moonens weer op het journaal. Dit keer maakte hij zich boos over een vermetel rusthuis in Gooik dat de deuren voor bezoek had gesloten. Waarom zou je ouderen contact met de buitenwereld ontzeggen, vroeg hij zich af. Ja waarom, om ze te beschermen misschien?
Het meeste van zijn commentaar was binnen enkele dagen al achterhaald of weerlegd, soms al tijdens dezelfde nieuwsuitzending. De arme Moonen is als spreekbuis geofferd. Hij is de verpersoonlijking van een falend kriskrasbeleid waarvoor de term gefaseerde aanpak bedacht is. Hij noemde zichzelf ergens voodoopriester. Een voodoopriester in deze crisis: just what the doctor ordered.
Taiwan: de paria als lichtend voorbeeld In hun pogingen kalm en daadkrachtig over te komen steken onze beleidsmakers Lance Corporal Jones uit de oude successerie Dad’s Army naar de kroon. Don’t panic!
Moeten we ons echt weer door China de les laten lezen? ‘Onze regering heeft alles onder controle.’ Wie vaak met China te maken heeft, heeft dat zinnetje de laatste maand in alle toonaarden gehoord. Zij wel, oud Europa niet, en verrek, net toen de chaos in Europa op 10 maart een voorlopig hoogtepunt benaderde, liet Xi Jingping zich voor het eerst zien in Wuhan. Maar één ding zit hem nog dwars. Taiwan, zijn afvallige provincie, steekt hem de loef af.
Taiwan telt 23,5 miljoen inwoners op een oppervlakte van 36.000 km 2 . De bevolkingsdichtheid wordt nog hoger als je bedenkt dat de helft van het eiland vrijwel onbewoonbaar is. Ruim 400.000 Taiwanezen werken in China, waarvan een groot deel regelmatig terugpendelt naar het thuisgelaten gezin. Afgelopen jaar ontving het land 2,7 miljoen bezoekers vanuit China. De vroegste voorspellingen in deze crisis gaven aan dat Taiwan na China het hardst getroffen zou worden door de epidemie.
Tot 18 maart telde Taiwan 77 besmettingsgevallen, 4 mensen waren aan de virusziekte bezweken. Dat waren er minder dan in San Marino, de dwergstaat in Italië met amper 35.000 inwoners. Uit beide figuren blijkt hoe goed Taiwan afsteekt tegen Europa. Op basis van de bevolkingsdichtheid had je veel meer geïnfecteerde inwoners verwacht. Je had een veel hogere aanwassnelheid verwacht: vergeleken met Europa duurt het zo’n 7 keer langer voordat het aantal geïnfecteerde personen verdubbelt. En nee, Taiwan is geen totalitaire staat, maar een democratisch lichtpunt in Azië.
Begin maart verschijnt een artikel in het Journal of the American Medical Association dat laat zien hoe Taiwan dat voor elkaar gekregen heeft. Nog op 31 december, de dag waarop de World Health Organization melding maakt van onbekend virus dat in Wuhan is opgedoken, beginnen Taiwanese officials reizigers vanuit Wuhan te controleren op koorts en longaandoeningen. Reismaatregelen worden binnen enkele dagen aangescherpt.
Gepokt en gemazeld als het land is door de SARS-epidemie in 2003 staat er al een organisatie in de startblokken. Op 20 januari wordt het Central Epidemic Command Center officieel belast met de coördinatie van de crisisaanpak. Amper een maand later staat er een indrukwekkend en verstrekkend pakket maatregelen. Technologie en analyse van medische gegevens en reishistoriek worden gecombineerd. Die combinatie wordt effectief ingezet om vroegtijdig van besmetting verdachte personen op te sporen, in quarantaine te plaatsen en die quarantaine te begeleiden.
De overheid zet 60 nieuwe productielijnen voor gezichtsmaskers op die eind februari al operationeel zijn. De totale capaciteit wordt ermee zowat verdrievoudigd tot 10 miljoen maskers per dag. Vergelijk dat met België, waar de regering met de handen in het haar zit omdat men in zee gegaan is met een frauderend Turks bedrijf en daardoor 5 miljoen maskers misloopt.
Ondertussen wordt in Taiwan hamsteren streng bestraft. De prijzen en de verdeling van medische hulpmiddelen worden nauwlettend gecontroleerd. Verspreiders van fake news over de crisis en profiteurs kunnen boetes tegemoet zien die tienduizenden euro’s belopen. De Taiwanees die beweerde dat het coronavirus met cyanide bestreden kan worden wordt strafrechtelijk vervolgd.
Wat fijn, denk ik, om met Chen Chien-jen een epidemioloog als vice-president te hebben. Maar niemand kijkt naar Taiwan. De paria van de internationale gemeenschap staat zelfs buitenspel in de WHO.
Het aantal besmettingen zal ook in Taiwan blijven oplopen. De laatste dagen doet het dat zelfs ineens weer harder, evenals in Australië en Singapore, de beste aanwijzing dat we nog maanden voorzichtigheid moeten betrachten. Maar tijd hebben ze wel gewonnen, en dat is van levensbelang.
Marc Lipsitch, één van de eerste epidemiologen die alarm sloegen, greep in een interview met Der Spiegel terug op de griepepidemie van meer dan honderd jaar geleden, die alleen al in de VS 650.000 levens heeft gekost. Philadelphia sloot destijds pas twee weken na het eerste griepgeval de scholen en verbood openbare bijeenkomsten; St. Louis nam diezelfde maatregelen al na twee dagen. Het sterftecijfer zou in Philadelphia op het ergst van de crisis acht keer zo hoog zijn.
Op 12 maart ging België eindelijk in een hogere versnelling en besloot onder andere tot sluiting van alle scholen, restaurants, café’s. Nederland talmde nog wat en volgde drie dagen later. Op 17 maart zette België nog een tandje bij en besloot tot een quasi-lockdown. In de geheugenloze tijd waarin we leven lijkt alle geaarzel vergeten, prijzen we de kordate speeches van onze leiders en geven we af op landen die nog langzamer bewegen dan wijzelf.
Het is zelfbedrog. Veel is al verloren, om te beginnen tijd. Als over een week alle niet-essentiële industriële activiteit in Europa gestopt wordt, is dat vijf weken nadat het eerste besmettingsgeval in Italië bekend werd. Daarbij hebben we Italië eerst 10, 14 dagen bekeken in een roes van dolce far niente. Taiwan, het meest succesvolle geval van epidemiebestrijding, hebben we twee maanden en meer genegeerd.
Toevallig stuitte ik een tijdje terug op de Global Health Security (GHS) Index uit 2019. Die index meet voor 195 landen de mate waarin ze gewapend zijn tegen een pandemie. De Verenigde Staten stonden op kop, gevolgd door Groot-Brittannië. Nederland was derde, België stond nog keurig in de Top-20. Taiwan kon ik niet vinden. Het wordt tijd dat we die hoge klasseringen waarmaken, hoogste tijd.