Burgers hoeven het niet altijd met je eens te zijn, maar ze moeten wel het gevoel hebben dat ze serieus genomen worden.
De weerstand tegen de komst van asielzoekerscentra is in een nieuwe fase beland. Niet langer zijn het enkel bezorgde buurtbewoners of felle Facebookgroepen die zich uitspreken. Steeds vaker zien we dat georganiseerde landelijke krachten het verzet aanjagen. Geert Wilders kondigde onlangs aan dat hij ‘persoonlijk’ het protest tegen nieuwe AZC’s zal aanvoeren. Tegelijkertijd worstelen burgemeesters, gemeentebesturen en ambtenaren met de vraag: hoe houd je het gesprek met je inwoners open als de gemoederen zo hoog oplopen?
We leven in een tijd waarin ieder maatschappelijk debat razendsnel polariseert. De komst van een opvanglocatie raakt aan meerdere gevoelige snaren tegelijk: migratie, veiligheid, woningdruk, vertrouwen in de overheid. En waar de Spreidingswet gemeenten verplicht om een eerlijke bijdrage te leveren, verplicht het niemand tot draagvlak. Dat moet je verdienen. En juist daar wringt het.
Want de klassieke overheidscommunicatie – gericht op informeren, verantwoorden, uitleggen – is steeds vaker onvoldoende. Zeker als de tegenstand emotioneel en existentieel is. “Waarom hier?” is dan geen vraag om cijfers, maar een schreeuw om erkenning. Wantrouwen, angst voor verandering en het gevoel dat ‘anderen’ beslissen over jouw leefomgeving, zorgen voor een diepgewortelde reflex: Not In My BackYard. En als dat gevoel gevoed wordt door landelijke partijen die lokaal vuur komen opstoken, slaat het gesprek al snel dicht.
In die context verdient het respect als burgemeesters pal blijven staan voor hun rol. Neem de burgemeester van Zwolle, die duidelijk maakte dat de keuze voor opvang géén resultante is van Haagse druk, maar van lokale verantwoordelijkheid. Dat soort leiderschap is nodig – niet alleen bestuurlijk, maar vooral communicatief. Juist als het spannend wordt, moet de overheid zichtbaar, menselijk en standvastig zijn.
Wat werkt dan wél? Om te beginnen: wees er vroeg bij. Betrek inwoners niet pas als alles al besloten is, maar zodra er dilemma’s zijn. Toon dat je snapt waar hun zorgen vandaan komen, zonder mee te deinen met elke emotie. En wees transparant: over de locatie, het aantal mensen, de veiligheid en de begeleiding. Wie te lang blijft hangen in abstracties, creëert ruimte voor complotten.
Daarnaast moeten overheden meer investeren in strategische communicatie: met duidelijke beelden, lokale verhalen en zichtbare bestuurders die durven te luisteren én uitleggen. Niet via droge Q&A’s op een website, maar via buurthuizen, livestreams, filmpjes en sociale media – op plekken waar mensen écht hun informatie vandaan halen. En als desinformatie de ronde doet, dan moet je die niet negeren, maar gericht en visueel weerleggen.
Het gaat niet alleen om het uitleggen van beleid. Het gaat om het behouden van vertrouwen. Burgers hoeven het niet altijd met je eens te zijn, maar ze moeten wel het gevoel hebben dat ze serieus genomen worden. Dat is de essentie van democratisch bestuur.
De Spreidingswet lost het draagvlakprobleem niet op. Sterker nog: het risico bestaat dat landelijke verplichting zonder lokaal vertrouwen leidt tot verdere vervreemding. Daarom is communicatie geen sluitpost, maar de ruggengraat van goed bestuur. We hebben bestuurders nodig die zich niet laten wegjagen, maar het gesprek blijven voeren. Juist nu.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.