Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Vijf vragen bij het machtsmisbruik aan de Universiteit Leiden

  •  
28-10-2022
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
3346 keer bekeken
  •  
9232588241_b9c722794e_k

© cc-foto: Maarten

In Leiden is een hoogleraar sterrenkunde wegens machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag, de toegang tot de universiteit ontzegd. Het is een gebeurtenis die diepe indruk maakt. En er is de onaangename waarheid dat zoiets zich ook bij andere universiteiten kan voordoen. Universiteiten zijn professionele organisaties: de medewerkers zijn hoogopgeleid en worden geselecteerd en beloond op grond van hun deskundigheid. Hoe kan het dat in zulke organisaties steeds weer dit soort machtsmisbruik wordt geconstateerd? En hoe dat te voorkomen? Vijf vragen bij de Leidse affaire.

Een. Wie even googelt, komt ook andere voorbeelden van machtsmisbruik tegen op het vakgebied van de sterrenkunde. Recent zijn er affaires gemeld aan de universiteit van Lund, Zweden; aan ETH, de gerenommeerde universiteit van Zürich; aan het Max Planck instituut in Duitsland. Ik begrijp, je kunt zo’n rijtje op allerlei manieren interpreteren en zonder aanvullende informatie, kun je er geen oordelen aan verbinden. Maar een ding is wel duidelijk: dit gebeurt vaker. Dat roept de vraag op waarom dat zo is, op dit specifieke vakgebied?

Waarom is die vraag belangrijk? Een universiteit is een eilandenrijk van een groot aantal vakgebieden. De cultuurverschillen tussen die vakgebieden kunnen heel groot zijn. Dus moet de vraag worden gesteld: is er op bepaalde vakgebieden misschien meer kans op dit soort gedrag, dan op andere vakgebieden? Ik zeg niet dat dat voor sterrenkunde geldt - daar gaat het me niet om. Waar het me wel om gaat: zolang het gesprek alleen ‘de universiteit’ betreft, is het te vrijblijvend - het is een gesprek dat diep in de organisatie moet worden gevoerd, op het niveau van vakgroepen en departementen.

Twee. Er word natuurlijk veel geschreven over de vraag wat de verklaring is voor dit gedrag. Vaak gaat het daarbij om de grote, ‘systemische’ verklaringen: te veel competitie, te veel hiërarchie, of juist te weinig hiërarchie. Maar in een professionele organisatie is het belangrijkste sturingsmechanisme de onderlinge professionele controle.

Als je vijf top-wiskundigen bij elkaar zet, heeft niemand anders de expertise om die wiskundigen te controleren - dus moeten de professionals elkaar onderling aanspreken. Meestal gaat dat als vanzelf: als een van de wiskundigen een fout maakt, staan er vier klaar om die te corrigeren. Het is je professionele eer te na om dat niet te doen. De vraag is: waarom heeft die onderlinge professionele controle hier niet gefunctioneerd? Of, concreter: waar waren de collega-hoogleraren? Waarom hebben die niet gehandeld? Het is een vraag die gesteld moet worden - niet als een schuldvraag, maar omdat we ervan kunnen leren over het functioneren van de onderlinge professionele controle als het om machtsmisbruik gaat. Hadden we meer van die controle mogen verwachten? Of moeten we daar juist niet te veel van verwachten?

Drie. Wie over die buitenlandse casus leest, komt direct al twee verklaringen tegen voor het ontbreken van de onderlinge controle. In een eerste situatie was sprake van slechts drie hoogleraren, waarvan er twee samen veel publiceerden en dus sterk afhankelijk van elkaar waren. Dat is niet altijd bevorderlijk voor onderlinge controle. Groepen kunnen blijkbaar te klein zijn en dus geen professionele tegenkrachten kennen.

In een tweede situatie was sprake van een echtpaar - ook niet erg bevorderlijk voor de onderlinge professionele controle. Een paar jaar geleden waren er grote problemen bij pedagogiek in Leiden - en was ook daar sprake van gehuwde hoogleraren. Je kunt jezelf de vraag stellen of hoogleraren in één organisatiedeel elkaars partner kunnen zijn? Als die eenheid bovendien relatief klein is?

Vier. We kennen allemaal de professional die inhoudelijk ontzettend goed is, maar qua leiderschap een brokkenpiloot. Op de inhoud wordt de professional gecontroleerd door de mede-professionals. Naar ik hoop gebeurt dat ook als het om leiderschap gaat (zie de tweede vraag), maar er bestaat het zogenaamde ‘non-interventie-mechanisme’. Dat is een soort stilzwijgende afspraak: ik bemoei me als professional niet met jou, als jij je niet met mij bemoeit. Als dat mechanisme in een organisatie aanwezig is, rond het thema leiderschap, dan hoeven we weinig te verwachten van de controle door de mede-professionals. En dan moet die controle komen van leidinggevenden en managers. Vraag: investeren universiteiten voldoende in sterk leiderschap en management at all levels, als countervailing power voor die machtige hoogleraren? Zitten er op het middenniveau - lees: vlak boven de hoogleraren - voldoende stevige leidinggevenden? Of laten universiteiten zich te veel leiden door het huidige anti-management sentiment?

Vijf. Wie een klacht wil melden, moet een procedure in - en dat is een grote stap. En dus is de vraag: zijn er laagdrempelige voorzieningen in een organisatie, waar medewerkers makkelijk gebruik van kunnen en durven maken? Bij alle discussie over instituties en formele procedures, is dat een belangrijke vraag en verantwoordelijkheid voor iedereen die dit soort ellende wil voorkomen. Hoe ziet mijn informele organisatie eruit? Zijn er voldoende personen bij wie medewerkers met zorgen en klachten binnen durven lopen? Een toegankelijke HR-adviseur, een betrokken associate professor, een vriendelijke afdelingssecretaris? Hoe groter dit informele netwerk, hoe kleiner de kans op machtsmisbruik.

De discussie over machtsmisbruik wordt nogal eens op hoog abstractieniveau gevoerd: de universiteit, de cultuur, het systeem. Dat is goed en noodzakelijk, maar heeft ook iets vrijblijvends. Je kunt ook van het onderwerp wegvluchten door het over het systeem te hebben.

Het onderwerp moet juist dichtbij komen, vandaar mijn vijf vragen:
(1) wat maakt een vakgebied kwetsbaar, als het om machtsmisbruik gaat?
(2) wat doen mede-professionals om machtsmisbruik te voorkomen?
(3) functioneert de onderlinge professionele controle en wat kan die controle aantasten?
(4) is leiderschap en management een voldoende tegenkracht voor professionals
(5) zijn er, naast de  formele procedures, ook informele mechanismen om machtsmisbruik te voorkomen?

cc-foto: Maarten 

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.
BNNVARA LogoWij zijn voor