Het verkiezingsprogramma van de VVD voor de komende Kamerverkiezingen leest als een blauwdruk van klassiek liberaal beleid, aangescherpt door rechtse prioriteiten. De boodschap is helder: snijden in zorg, uitkeringen en het basispakket, investeren in Defensie, en een verdere economische afbouw van de verzorgingsstaat. Tegelijk wordt het sociaal vangnet afgebouwd, het minimumloon losgelaten en de pensioenleeftijd verhoogd naar 70 jaar.
Wie profiteert hiervan? Niet Henk & Ingrid – het vaak geciteerde koppel dat symbool staat voor de ‘gewone Nederlander’. Nee, dit is een programma dat geschreven lijkt voor Wouter-Jan en Liselot-Merel: de tweeverdieners in het hogere segment, met een eigen woning, een goed pensioen in het vooruitzicht, toegang tot private zorg en genoeg geld om stijgende prijzen op te vangen.
In die zin is het nieuwe VVD-programma geen verrassing. Decennialang zet de partij in op het ontzorgen van de hogere middenklasse en het grootbedrijf. Tegelijk draagt de hardwerkende Nederlander met een modaal inkomen of lager – Henk & Ingrid dus – de lasten: hogere zorgkosten, lagere uitkeringen, een stijgende pensioenleeftijd en een loonniveau dat steeds verder achterblijft bij de inflatie.
Vijftien jaar lang was de VVD de grootste partij van Nederland. Met Mark Rutte als premier domineerde de partij niet alleen het landsbestuur, maar had ook een sterke vertegenwoordiging in gemeenteraden, provincies en de Eerste Kamer. Onder zijn leiderschap groeide de partij uit tot een politieke machtsmachine, die het politieke landschap op rechts vrijwel volledig bepaalde.
En toen kwam het “experiment” Wilders I – een door rechts gedomineerd kabinet geflankeerd door een rechtse tweederde meerderheid in beide Kamers. Ironisch genoeg kwam dit kabinet nauwelijks tot structureel beleid. Onderlinge profilering, gebrek aan onderscheid en strategisch media-optreden maakten van het kabinet een chaos die binnen enkele maanden implodeerde.
Toch lijkt het electoraat alweer vergeten hoe vruchteloos en onbestuurbaar die samenwerking was. En opnieuw blijkt de VVD meester in timing en framing. Terwijl Nederland massaal op vakantie is en het nieuws nauwelijks volgt, wordt het verkiezingsprogramma in alle stilte gepresenteerd. Geen ophef, geen felle debatten, geen scherpe journalistieke vragen – slechts een bureaucratische publicatie terwijl de zon schijnt en de terrassen vol zitten.
Dat is geen toeval. De VVD weet als geen ander hoe kiezers denken: partijprogramma’s worden zelden gelezen. De meeste kiezers baseren hun stemkeuze op beeldvorming, lijsttrekkersdebatten en de algehele reputatie van een partij. Tegen de tijd dat het verkiezingscircus losbarst zijn de inhoudelijke standpunten naar de achtergrond verdwenen.
Zo kan de VVD straks weer de campagnethema’s bepalen die losstaan van hun beleid: veiligheid, migratie, en economie. Dat is electoraal effectief, zeker als men zich presenteert als ‘redelijk alternatief’ voor de PVV.
Een schrijnend detail is de rol van partijleider Dilan Yeşilgöz, die zelf ooit als vluchteling naar Nederland kwam. Haar harde lijn op het gebied van asiel en migratie – bedoeld om het PVV-electoraat aan te spreken – symboliseert hoe diep de VVD zich ideologisch heeft verankerd op de rechterflank.
In plaats van te leren van het debacle dat Kabinet Wilders I was, lijkt rechts Nederland – inclusief de VVD – zich opnieuw te verliezen in een PVV-light-benoemingsoorlog. Met als grootste slachtoffer? Niet Wilders, niet Yesilgöz, niet Wouter-Jan en Liselot-Merel. Maar Henk & Ingrid, die straks weer braaf gaan stemmen – tegen hun eigen belang in.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.