
Net zoals de journalistiek is de podiumkunst een onafhankelijke bevrager van de heersende macht en daarmee een cruciaal, maar vaak onderbelicht, onderdeel van een parlementaire democratie.
De wereld staat in brand en daarom is kunst harder nodig dan ooit. In een tijd waarin de vrije democratie wereldwijd onder druk staat is het van essentieel belang dat we onze cultuursector blijven beschermen. Theaters, poppodia, bibliotheken, debatcentra, culturele broedplaatsen, openluchttheaters, clubs, festivals en buurthuizen zijn hierin cruciaal, juist in een samenleving die onder hoogspanning staat.
Deze plekken dienen als een spiegel voor de samenleving en geven zuurstof aan de maatschappij. Ze geven hoop en verbinding, maken protest en verzet zichtbaar, en geven een podium aan hen wier stemmen worden gedempt. Ze geven verbeelding aan nieuwe ideeën en zicht op nieuwe invalshoeken. Ze kantelen perspectieven en zorgen voor meerstemmigheid. Ze voorzien van een diepere context, verenigen gemeenschappen, zorgen voor zingeving en geven daarmee kleur aan nieuwe bewegingen.
Want hoe mooi een individuele ervaring van een goed boek, een mooi schilderij of een ontroerend liedje ook kan zijn; kunst komt uiteindelijk pas volop tot leven als we onze beleving ervan in relatie tot anderen kunnen zien. Onze theaters en popzalen zijn daarmee de culturele arena’s waarin het publiek zich collectief kan onttrekken aan de gekte van de maatschappij. Binnen deze muren wordt samen gedanst, gelachen en gehuild. Er wordt gereflecteerd en geconfronteerd. Kunst als ontsnapping en kunst als verdieping.
Dwars door de coulissen van deze cultuurhuizen zit echter wel een cruciaal bouwwerk aan mechanismen verscholen die deze omstandigheden faciliteert. Zo moeten de podiumkunsten altijd onafhankelijk kunnen opereren. Dat betekent dat culturele instellingen die bijvoorbeeld afhankelijk zijn van overheidssubsidies volledige artistieke vrijheid moeten hebben. De politiek mag hierbij haar machtspositie niet misbruiken om invloed uit te oefenen op inhoudelijke keuzes. Dit gaat om macht en tegenmacht. Net zoals de journalistiek is de podiumkunst een onafhankelijke bevrager van de heersende macht en daarmee een cruciaal, maar vaak onderbelicht, onderdeel van een parlementaire democratie.
Daar komt nog bij dat, meer nog dan bij journalistiek, de podiumkunst ook een uiting is van expressie. Het is meer dan alleen een beschouwing op een bepaalde maatschappelijke kwestie; het is de vertaling van een menselijke emotie, waarbij door een samenspel van artiest en publiek gezamenlijk vorm wordt gegeven aan een gevoel. De kunstenaar moet hierbij de vrijheid krijgen om te kunnen ontregelen, provoceren, op te schudden en confrontaties aan te gaan. Dit zijn omstandigheden die nodig zijn om het experiment op te zoeken. Om existentiële vragen te doorgronden en om onderliggende verbindingen te kunnen duiden, en dit in een vorm te gieten die communiceert met het publiek.
En dit is van alle tijden. Jimi Hendrix gaf in de jaren 60 een nieuw soort geluid aan een generatie die zich onbegrepen voelde. Met de overdrive en feedback over zijn gitaarspel simuleerde hij geluiden na van bommen en raketten als protest tegen de Vietnamoorlog. Door dit te combineren met zijn uitdagende en controversiële podiumpresentatie, waaronder zijn iconische interpretatie van het Amerikaanse volkslied tijdens Woodstock of het in de fik zetten van zijn gitaar op Monterey, schokte hij de gevestigde normen en liet hij zien hoe podiumkunst kan dienen als krachtig middel voor maatschappelijk protest en expressie.
Nog verder terug in de tijd hadden we bijvoorbeeld het sociaal-culturele fenomeen van de hofnar in de late middeleeuwen. Door zijn bijzondere status en positie in de maatschappij was de hofnar door middel van zijn grappen, muziek en akrobatiek aangewezen om kritiek en satire te leveren op de heersende machthebbers, zonder daarvoor gestraft te kunnen worden. Enerzijds was hij ‘de outsider’ en stond daardoor ver onderaan de sociale ladder, maar tegelijkertijd was het een zeer gerespecteerd figuur in het maatschappelijke systeem. Omdat hij de spiegel was van de samenleving die mocht ingaan tegen de heersende opvattingen en zorgde voor ontregeling en provocatie, was zijn sociale waarde overal bekend.
Ook in de eeuwen die volgden bleef politieke satire, in al haar theatrale verschijningsvormen, een geliefd en levendig onderdeel van het publieke leven. Zo was in Italië de ‘commedia dell’arte’ populair, een vorm van improvisatietheater die voortbouwde op de klassieke theatertradities uit het oude Rome. Zelfs de architectonische basis van onze huidige poptempels en schouwburgen zijn nog steeds sterk gebaseerd op de podium-principes die onder andere in de oudheid en de middeleeuwen zijn ontstaan.
Het bevragen van de macht is dus van alle tijden, maar de afgelopen jaren lijkt de rol van de hofnar echter steeds meer onder druk te staan. In de VS worden satirische talkshows door president Trump van de buis gehaald, worden links-georiënteerde protesten op universiteiten nauwelijks meer getolereerd, worden prominente onafhankelijke nieuwsmedia geweerd uit de persconferenties van het Witte Huis en worden subsidieregelingen voor culturele instellingen per direct stopgezet en medewerkers ontslagen. Allemaal omdat de inhoudelijke boodschappen niet overeen komen met de visie van de heersende macht. Dit zijn harde aanvallen op de persvrijheid en ernstige vormen van censuur.
Maar ook in Nederland gaat het niet de goede kant op. We leven in een land waarin de grootste politieke partij de totale financiering van de publieke omroep wilt stopzetten en het Mediapark wil vervangen voor een woonwijk. We leven in een land waar gezichtsherkenning gaat worden ingezet bij politieke betogingen op straat. We leven in een land waar Palestijnse vlaggen worden verboden op muziekfestivals. We leven in een land waar boekers en programmeurs van poppodia worden bedreigd vanwege de artistieke keuzes die ze maken.
Vorige maand nog, kreeg het personeel van Paradiso te maken met ernstige intimidaties en bedreigingen nadat het Britse duo Bob Vylan hier een podium had gekregen. Een ook de politiek deed hier aan mee, want ondanks dat er na onderzoek van het OM geen strafbare feiten zijn ontdekt in de inmiddels veelbesproken uitspraken van de artiest en er dus geen reden tot vervolging is, stonden meerdere politici vooraan om hard uit te halen naar de organisatie van de Amsterdamse poptempel.
Zo opperde JA21-partijleider Joost Eerdmans in een talkshow op nationale televisie dat Paradiso wat hem betreft Bob Vylan niet meer zou mogen programmeren, tenzij hij de inhoud van zijn show zou aanpassen. Dezelfde partij bracht dit standpunt ook in de Amsterdamse gemeenteraad ter sprake in een debat met burgemeester Halsema, waarin ze zelfs nog een stap verder gingen door van de burgemeester te eisen dat de subsidie aan Paradiso per direct zou moeten worden stopgezet. Ook BBB-leider Caroline van der Plas sprak publiekelijk uit dat deze artiesten volgens haar ‘de toegang tot ons land zou moeten worden ontzegt’.
Nog los van het feit dat de politiek hier geen zeggenschap in mag hebben, is het daarnaast ook weer een voorbeeld van censuur. Culturele instellingen moeten onafhankelijk kunnen boeken. Pas als aantoonbaar de wet wordt overtreden en er bijvoorbeeld racisme, discriminatie of haat wordt geuit, dan hebben we daar een rechterlijke macht voor om hier achteraf over te oordelen. En die zal dit vervolgens altijd wegen vanuit de artistieke context waarin het incident plaatsvindt. Dit is ook het geval bij culturele boycots, zoals in het verleden het geval was bij de apartheid in Zuid-Afrika en vandaag de dag bij Israël. Een culturele instelling moet altijd onafhankelijk de keuze kunnen maken om de programmering in te richten volgens haar eigen morele basisprincipes, zonder dat daarbij meteen het bestaansrecht van het podium ter discussie wordt gesteld. Dat betekent dat wij de ruimte en het vertrouwen moeten geven aan de instituten van onze culturele sector. En het als een volwaardig en essentieel onderdeel moeten zien van ons sociaal-politieke systeem.
Als autoritaire leiders hun grip op de samenleving willen vergroten zijn cultuur en media vaak als eerst aan de beurt. Langzaam worden regelingen aangescherpt, bezuinigingen doorgevoerd, onafhankelijkheid in twijfel getrokken en politieke invloed vergroot. We moeten beseffen dat enkel vrije verkiezingen niet de enige vereiste zijn voor een gezonde democratie. Net zo goed is het nodig dat er een vrij podium is. Een podium waar de maatschappij haar geluid kan laten horen, waar een diversiteit aan stemmen kan worden vertolkt, en waar machtsstructuren zichtbaar worden. Voor perspectief, voor context en voor verbinding. De podiumkunst is een cruciale, eerste levensbehoefte van een vrije democratie.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.