De mens houdt van verhalen waarin iedereen het uiteindelijk goed bedoelt. Dat zijn troostrijke mythes die ons beschermen tegen het onverdraaglijke; dat sommige mensen willens en wetens misbruiken, liegen, overheersen. Maar door die mythes in stand te houden, beschermen we niet het goede. We beschermen het kwaad tegen ontmaskering.
Er is een opvallende verschuiving van narratief gaande als het gaat over het oorlogsgeweld dat Israël al ruim anderhalf jaar pleegt in Gaza. Waar er in Nederland in eerste instantie duidelijk een roep was om dit mensonterende geweld scherp te veroordelen, tot en met twee historische demonstraties toe, zie je nu een tegenbeweging op gang komen. Een tegenbeweging die Israël de hand boven het hoofd houdt door met grote stelligheid te beweren dat Israël alle recht heeft om zichzelf te verdedigen tegen het kwaad. Daarbij is blijkbaar alles geoorloofd, tot het opjagen van een heel volk als in een concentratiekamp twee keer zo groot als Texel en het doodschieten van uitgehongerde mensen die op voedsel staan te wachten. Uithongering als oorlogswapen.
Volgens Telegraaf-columnist en links-framer Ronald Plasterk is daarbij het noemen van het woord genocide uitermate kwetsend voor Israël en het Joodse volk, want de Holocaust. De Tweede Kamer schudt op zijn grondvesten op het moment dat er een motie door Kati Piri van GL-PvdA wordt ingediend voor een volledig wapenembargo tegen Israël, dat eventueel ten koste zou kunnen gaan van het verdedigingsschild wat Joodse burgers beschermt tegen luchtaanvallen. Pardon, zijn Palestijnen geen burgers? Hebben zij geen recht op bescherming? Nee, blijkbaar heeft alleen Israël het recht om zichzelf en zijn burgers te beschermen. Denk je daar anders over, dan ben je een antisemiet of een Jodenhater. Dat is op dit moment de dominante visie vanuit met name christelijke en (extreem)rechtse hoek.
Hoe kan het zo zijn dat feitelijke oorlogsmisdaden door een land door een bepaalde groep mensen zo wordt goedgepraat alsof er niets aan de hand is? Om dit te begrijpen moeten we stil staan bij het fenomeen mythe. Ik begreep namelijk opeens dat de mythe van het Israël als Het Beloofde Land voor een hele groep mensen koste wat kost overeind moet blijven. En alles wat deze mythe bedreigt of aanvalt, ook al is het feitelijk waar, cognitief dissonant ontkend en onderuitgehaald wordt. Israël heeft zich door de mythe van het beloofde land een uitzonderingspositie verworven, waar ze gretig misbruik van maakt door oorlogsmisdaden te plegen waar ze telkens weer mee wegkomt.
Volgens Yuval Harari, ik schreef eerder dit artikel over hem, onderscheidt het kunnen scheppen van mythes en verhalen ons als mens van dieren. Mythes en verhalen waar we collectief in geloven geeft ons leven zin en betekenis. In zijn eigen woorden; Homo sapiens rules the world, because it is the only animal that can believe in things that exist purely in its own imagination - gods, nations, money, human rights, corporations. Tegelijkertijd zegt Harari ook dat we elkaar juist bevechten op basis van deze mythes. Kenmerk van deze mythes is dat er een moraal in zit, een verwoording van wat een bepaalde groep als het goede beschouwd. Moderne mensen zeggen vaak dat we niet meer geloven in mythes. Harari betoogt dat we nog altijd leven in verhalen, zoals het idee van economische groei of vooruitgang.
Terug naar de mythe van Israël als het beloofde land. De wortels van deze mythe zitten heel diep en vinden zijn oorsprong in het Oude Testament van de Bijbel. Deze mythe heeft dus een theologische basis, namelijk het idee dat God het land Kanäan (later Palestina) aan het Joodse volk gaf als eeuwig erfdeel. Dit werd later de rechtvaardiging voor het bestaan van Israël. Deze mythe kreeg met name gestalte door het zionisme, dat komt van Sion, een van de Bijbelse namen voor Jeruzalem of het land Israël. Zionisten gebruiken de mythe van Israël als het beloofde land als morele, religieuze en historische rechtvaardiging voor het bestaan en het beleid van de staat Israël - inclusief territoriale aanspraken en militaire acties.
Bepaalde groepen zionisten gaan zover, en daar behoort de rechtse extremist en politiek leider van Israël Benjamin Netanyahu ook toe, dat ze geloven in een historisch en religieus recht op wat zij noemen Groot-Israël (de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem en zelfs delen van Jordanië, Libanon en Syrië). Dat roept de terechte vraag op wie hier nu eigenlijk de agressor is? Gaat het hier nog over zelfverdediging? De mythe van Israël als het beloofde land maakt het makkelijker om kritiek op Israël af te schilderen als antisemitisch, een aanval op het bestaansrecht van Israël, de aantasting van een goddelijk plan.
Deze mythe wordt ondersteund door veel christelijke groeperingen, met name in de VS, maar ook in Nederland. Rinke Verkerk verwoordde het een paar weken geleden zo in een gesprek met Andries Knevel van de Evangelische Omroep; jij houdt van Israël alsof het een voetbalclub is. De mythe van Israël als het beloofde land heeft voor christenen de volgende componenten; Israël als vervulling van profetie, de wederkomst van Christus vereist (een volledig hersteld) Israël. Israël wordt door christenen vaak gezien als een heilige natie, als vertegenwoordiger van het goede, tegenover een vijandige wereld (de islam). Wie kritiek heeft op Israël wordt snel gezien als een bondgenoot van het kwaad - of zelfs van de antichrist. Voor sommige christenen betekent Israël steunen, je profileren tegen de islam, die als bedreiging wordt gezien. Politiek gezien is Israël dan een bondgenoot in de strijd tegen het kwaad, dat alle steun verdient.
Hierdoor ontstaat een cognitieve en morele blinde vlek voor het Palestijnse lijden, dat een lange geschiedenis kent sinds het bestaan van de staat Israël in 1948. Omdat Israël door zowel zionisten als verschillende christenen wordt gezien als instrument van God, raken zij ongevoelig voor Palestijns lijden en rechtvaardigen alles wat Israël doet met; Israël verdedigt zichzelf. Wie dat niet ziet, staat aan de kant van de vijand. Hetgeen de heftige reacties verklaart op de motie van Kati Piri in de Tweede Kamer vorige week.
Er zijn vele voorbeelden van mythes, naast die van Israël als het beloofde land, wil ik er hier kort nog een uitwerken, om aan te tonen dat mythes niet persé religieus hoeven te zijn. Dat is de mythe van het neoliberalisme, namelijk het idee dat als je de rijken en bedrijven vrij laat om onbegrensd rijker te worden, de welvaart uiteindelijk vanzelf naar beneden doorsijpelt - naar de middenklasse en de armen. Deze gedachte wordt vaak samengevat als Trickle-down economics. Als het boven regent, druppelt het beneden. Deze neoliberale mythe werd in de jaren 80 in praktijk gebracht door politieke leiders als Ronald Reagan en Margaret Thatcher, maar ook via beleidslijnen van recente politieke leiders als Tony Blair, Bill Clinton en Mark Rutte.
Zij stelden dat door de vermindering van belastingen op kapitaal en bedrijven, deregulering van markten, privatisering van publieke diensten, uiteindelijk iedereen profiteert. Dat dit een illusie is laat de praktijk keer op keer zien, namelijk; de rijken worden rijker, maar de welvaart lekt nauwelijks door naar beneden. Deze mythevorming biedt moreel gemak. Het rechtvaardigt namelijk egoïsme als zou het bijdragen aan het algemeen belang. En het verhult uitbuiting en ongelijkheid met de belofte van toekomstig gedeelde welvaart. Een wortel die ons voortdurend door het neoliberalisme wordt voorgehouden, maar nooit werkelijkheid wordt, integendeel. Ongelijkheid neemt toe, sociale mobiliteit stagneert en publieke voorzieningen verschralen. Met andere woorden; trickle-down is een economische illusie, een mythe. Zoals Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar in de economie, zei; Trickle- down economics is an idea that has been tried. It failed. It should be thrown in the dustbin of history.
Als je dit zo leest, zou je kunnen zeggen dat onze wereld ten onder gaat aan mythevorming. Daarom is het belangrijk om te onderzoeken wat hier de kern van is. En hoe we deze dus achter ons kunnen laten. Een mythe is gericht op de groep, op de mens die in een groep overleeft. Ik zou zeggen; de mens die nog niet heel, nog niet volwassen is in zichzelf, niet autonoom en individu is. Ik schreef daar dit artikel over. Die groepsmens die projecteert in feite het goede buiten zichzelf, op een volk, een ideologie, een leider of een systeem. Maar ook het kwade projecteren we buiten onszelf; op de ander, de vijand, de zondebok. Zo ontstaat groepsdenken en de reddersdriehoek, waarbij mythevorming dus een belangrijke rol speelt. Een gedeeld verhaal, waarin wij goed zijn en zij slecht. Daarin verliezen we niet alleen onze waarneming van de werkelijkheid, wat in het geval van Israël, maar ook ons neoliberalisme overduidelijk is, maar ook onze persoonlijke verantwoordelijkheid. We zouden alle chaos in de wereld om ons heen kunnen zien als een teken dat mythes waarin we als groepsmens in geloven, niet meer werken, meer kwaad aanrichten dan goed en het ons noodzaakt om als mens een volgende stap te zetten in onze eigen ontwikkeling en evolutie.
Die volgende stap is dat we leren zien dat het beloofde land niet buiten ons te vinden is, maar in onszelf, in het contact met onze essentie. Hier zit het goede in ieder mens, maar daardoor kunnen we ook het kwade, het gewonde in onszelf onder ogen komen. Zoals mijn vrouw en collega regelmatig zegt: own je eigen shit. Dan hoeven we de buitenwereld niet meer te gebruiken als projectiescherm. En worden we niet meer geleid door misleidende mythes, maar door ons innerlijk en moreel bewustzijn. Ik kijk naar de toekomst niet vanuit de halve mens en hoe hij vanuit zijn machtsstructuur op dit moment de wereld vormgeeft, maar vanuit de hele en volwassen mens. Die het goede in zichzelf heeft geïntegreerd, het kwade heeft geheeld en vandaaruit een nieuwe samenleving van onderop opbouwt. En dus mythes die meer kwaad doen dan goed achter zich heeft gelaten.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.