Door afstand te nemen van de Europese politiek, laten de hulporganisaties zien dat zij de humanitaire principes respecteren.
Het verdrag tussen Europa en Turkije heeft onmiddellijke en verstrekkende gevolgen gehad voor de opvang van vluchtelingen in Griekenland. Van de ene op de andere dag zijn vluchtelingenkampen omgezet in detentiecentra waar vluchtelingen voorbereid worden op uitzetting naar Turkije. Het hoge commissariaat van de vluchtelingen UNHCR nam meteen afstand van deze centra en in de dagen erna kondigden steeds meer hulporganisaties aan dat zij niet mee zouden werken aan detentie. Artsen zonder Grenzen, Stichting Vluchtelingen en anderen kregen afgelopen week bittere verwijten over zich heen: zij zouden de vluchtelingen in de steek laten en het Europese humanitaire programma ondermijnen.
De hulporganisaties hebben echter gelijk. Gevangenissen vormen niet het werkterrein van hulporganisaties, de verzorging van gevangen valt onder de verantwoording van de Griekse overheid. Hulporganisaties ontlenen hun mandaat aan humanitaire principes en humanitaire en vluchtelingenverdragen. Het Europees-Turkse verdrag staat daar op veel manieren haaks op. Humanitaire hulp maakt geen onderscheid naar nationaliteit, terwijl het verdrag dat wel doet. Europa heeft verklaard alleen nog vluchtelingen uit Syrië op te willen nemen, terwijl voor iedere vluchteling individueel beoordeeld moet worden of er gegronde angst voor vervolging is. Het uitzetten van vluchtelingen naar Turkije is een ongewis avontuur omdat de opvang in Turkije niet goed is gegarandeerd. Een groot probleem is dat Turkije nog minder geneigd zal zijn nieuwe vluchtelingen uit Syrië toe te laten. Al maandenlang houdt Turkije de grens met Syrië met harde hand gesloten en kamperen er duizenden mensen in het niemandsland tussen de twee landen. Het terugduwen van vluchtelingen uit Europa naar Turkije leidt dan uiteindelijk tot het verder terugduwen van vluchtelingen naar het onleefbare Syrië.
Het is maar de vraag of de hulporganisaties de vluchtelingen in de steek laten. Door hardop afstand te nemen van de gevolgen van het Turks-Europese verdrag komen de organisaties op voor de principes van vluchtelingenopvang. Niet de hulporganisaties, maar het verdrag zet vluchtelingen in de kou.
Het Europees-Turkse verdrag is een politiek compromis, waarbij de rechten van vluchtelingen ondergeschikt worden gemaakt aan de toenemende onwil van Europese landen om vluchtelingen op te vangen. In plaats van dit toe te geven, wordt het verdrag ons door politici verkocht als humaan en in het belang van vluchtelingen zelf. Het zou onder het verdrag namelijk niet meer de moeite lonen om de gevaarlijke oversteek met boten te maken (voorbijgaand aan het feit dat niemand de boot hoefde te nemen als de landsgrenzen openstonden). Het verdrag zou ook de toewijzing van vluchtelingen naar Europa eerlijker maken: niet de mensen die er in slagen Europa te bereiken maar degenen die op basis van noden door de vluchtelingenadministratie worden geselecteerd. Zolang dit niet samengaat met een verruimd toelatingsbeleid is dit een wassen neus en worden in feite zoveel mogelijk vluchtelingen geweerd.
Het is dan ook de vraag of de hulporganisaties het Europese humanitaire programma ondermijnen. De vluchtelingencrisis lijkt een lakmoesproef geworden voor Europa als humanitaire actor. Europa staat aan de wieg van het humanitaire systeem en is van oudsher een voortrekker waar het gaat om de humanitaire principes. Op dit moment kijkt de wereld toe hoe Europa zich in politieke bochten wringt rond de vluchtelingencrisis. Iedereen ziet hoe de waarden die Europa internationaal uitdraagt op eigen grondgebied met voeten worden getreden. Deze crisis tast de internationale geloofwaardigheid van Europa als humanitaire actor volledig aan. Hoe kan Europa in het kader van zijn humanitair programma straks nog onderhandelen met overheden in crisisregio’s over de opvang van vluchtelingen als het zelf zo’n erbarmelijk figuur slaat?
Door afstand te nemen van de Europese politiek, laten de hulporganisaties zien dat zij de humanitaire principes respecteren. Terwijl de regeringsleiders hun onderlinge onenigheid over de hoofden van vluchtelingen oplossen, laten de hulporganisatie een ander gezicht van Europa zien en herinneren ze de wereld aan de grondslag van de noodopvang: het principe van medemenselijkheid dat stelt dat iedereen recht heeft op solidariteit en bijstand in levensbedreigende situaties.