Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Wat als de oerknal en de ervaring van ‘ik ben’ over hetzelfde punt gaan?

  •  
Gisteren
  •  
leestijd 7 minuten
  •  
966 keer bekeken
  •  
vollemaan

We kunnen de ruimtetijd vergelijken met een open, kegelvormige beker. We kunnen ons voortbewegen in de tijd door de beker opwaarts te volgen, richting de rand. We bewegen ons door de ruimte door in cirkels te gaan. Als we ons voorstellen dat we teruggaan in de tijd, bereiken we de bodem van de beker. Dit is het eerste moment op de bodem van ruimtetijd, het nu dat geen gisteren heeft, omdat er gisteren geen ruimte was. (Georges Lemaitre)

Sinds Corona lijkt ieder onderwerp te leiden tot polarisatie, tot een verdeeldheid onder de bevolking, waarbij met name de extreme visies de meeste aandacht krijgen. Of het nu gaat over het klimaat, over de oorlog Rusland-Oekraïne, over ‘woke’ en op dit moment over Gaza, het kost heel veel moeite om niet door de centrifuge van de storm meegezogen te worden, aan de buitenkant en de extremen terecht te komen en het contact met jezelf te verliezen. Dit is wat Jan Rotmans de perfecte storm noemt waardoor we in een fundamentele transitie zitten.

De vraag is: hoe blijf je in al die enorme kracht die je naar buiten toe zuigt, in je eigen centrum, in je eigen midden? En wat is dat centrum, dat midden dan precies? En stel dat de oerknal niet een moment is dat ooit, miljarden jaren geleden heeft plaatsgevonden, maar dat dit zich nog steeds voltrekt. Dat we hier als mens deel van zijn en zelfs contact mee kunnen maken. En dat precies dat gaat over het centrum, het midden in onszelf. Die gedachtegang wil ik in dit artikel onderzoeken aan de hand van een ervaring die ik vorig week had.

Een tijdje terug vond ik in de plaatselijke boekhandel het boek Big Bang, de verbeelding van het universum, uitgegeven naar aanleiding van het stadsfestival KNAL! in Leuven. Van 15 oktober 2021 tot 30 januari 2022 werd een divers programma gepresenteerd door wetenschappers en kunstenaars met als rode draad de verwondering van de mens over de kosmos en het ontstaan ervan.

Vorige week, tijdens mijn meditatie (ja, ik mediteer dagelijks), dacht ik aan deze oerknal — de Big Bang. Maar niet als een kosmologisch feit uit een ver verleden. Ik voelde dat beginpunt van alles als een inwendig iets, als een enorme verdichting en bundeling van potentie in mijzelf. Toen kwam het begin van het Johannesevangelie in me op: In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Het was even stil en toen kwam de vraag in me op; zou dit misschien het punt in mezelf zijn waartegen ik kan zeggen ik ben? Die gedachte raakte me diep. Het voelde niet als de afgescheiden ik van mijn ego, maar een verbonden ik, waardoor ik me gedragen voelde. Een punt van concentratie, van zijn, waarin alles besloten ligt wat tot bloei kan komen. Hoe kan het dat als ik denk aan de oerknal, ik daar een innerlijke ervaring bij heb? Dat het idee van de oerknal bij mij resoneert vanbinnen.

Zou het kunnen dat al deze benaderingen — de oerknal, het Woord, de gebundelde en verbonden ervaring van ik ben — in wezen naar hetzelfde punt verwijzen? Niet als een afgescheiden punt dat achter ons ligt, maar dat nog steeds in het hier en nu aanwezig is en waar we in onszelf contact mee kunnen maken? De oerknal als uiterlijk begin van het heelal, van tijd en ruimte. Het Woord als innerlijk beginsel, het zaad van bewustzijn, betekenis, creatie. En mijn ervaring van ik ben, dat raakt aan datzelfde universele punt van oorsprong, maar dan innerlijk beleefd.

In de natuurkunde staat de Big Bang bekend als het begin van het waarneembare universum. Niet een explosie van materie in een lege ruimte, maar het begin van ruimte en tijd zelf. En volgens de huidige inzichten dijt het heelal nog steeds uit. Sterker nog: de uitdijing versnelt. Dus de Big Bang is niet voorbij — hij voltrekt en ontvouwt zich nog steeds. Dat maakt het hele idee van oorsprong en ontstaan van het universum veel dynamischer. Oorsprong is niet iets dat afgescheiden achter ons ligt, maar iets dat zich voortzet, nu nog. En waar wij als mens deel van zijn en dat we bewust kunnen ervaren.

Wat velen niet weten, is dat de grondlegger van de oerknaltheorie — de Belgische natuurkundige Georges Lemaître — ook een katholiek priester was. Hij noemde het begin van alles het oer-atoom of het kosmische ei dat ontplofte bij het ontstaan van ruimte en tijd. Maar Lemaître maakte een helder onderscheid: wetenschap moest zich bezighouden met het hoe, niet met het waarom. Toch bleef voor hem de schepping een mysterie dat niet begon met de oerknal, maar voortkwam uit iets dat buiten tijd lag. Of beter: dat nu nog schept. Wat zou kunnen duiden op een idealistische filosofie, die zegt dat materie ontstaat uit bewustzijn en niet andersom, zoals de materialistische visie beweert. Dan is dit onderzoek ook niet zo gek, als aan het begin van het bestaan bewustzijn aanwezig is en dat ik hier iets van kan voelen in mijn ervaring van ik ben.

Als er een schepping was, dan moet die niet gezocht worden in het verleden van de wereld, maar in het heden van het wezen. Deze uitspraak van Lemaître suggereert dat de schepping of evolutie niet primair in het verleden gezocht moet worden, als een eenmalige gebeurtenis in de tijd, maar veeleer als een continu proces dat zich in het heden afspeelt, in de essentie van elk wezen. Het is een filosofische kijk die de nadruk legt op de actuele en voortdurende creatiekracht van de schepping, de evolutie, in plaats van een statisch, historisch moment. De schepping is geen gebeurtenis, maar een toestand. Een voortdurende geboorte en ontvouwing. Als een hartslag, een pulsar. De oorsprong die zich voortdurend in al zijn prachtige, maar ook verschrikkelijke vormen voltrekt. We hebben als mens nog veel te leren.

Het kwam niet voor niets in me op, maar dat zou dus ook de diepste betekenis kunnen zijn van de openingszinnen van het Evangelie van Johannes in het Nieuwe Testament; in den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God…..en het Woord is vlees (materie, TR) geworden. Het Griekse woord Logos betekent niet alleen woord als taaluiting, maar ook orde, reden, verhouding. Vormgevende kracht. Het principe waardoor chaos in kosmos verandert. In het Woord zit dus ook die dubbele kwaliteit van potentie en vorm tegelijk.

In de kwantumtheorie zien we dat materie zich soms gedraagt als een deeltje, soms als een golf. Pas als er waargenomen wordt, kiest het systeem een toestand. Alsof de geest — het bewustzijn van de waarnemer — een rol speelt in wat realiteit wordt. Dit doet wederom denken aan wat oosterse filosofieën al eeuwenlang zeggen: de zichtbare wereld ontstaat vanuit (onzichtbaar) bewustzijn. De kwantummechanica laat ons geen harde scheiding meer zien tussen materie en geest, tussen binnen en buiten. Alles lijkt verbonden door een dieper veld van mogelijkheid — een potentie, zoals dat punt vóór de oerknal.

Het lijkt hier steeds over hetzelfde te gaan, steeds hetzelfde punt of we het nu oerknal, het Woord of het kleinste deeltje noemen; het is potentie en vorm tegelijkertijd. En precies dat punt ervaar ik dus ook als ik ben. De kern van mezelf.  Dat dus ook de kern is van alles dat leeft. Dat ik ben is radicaal iets anders dan het ego. Het is geen gedachte over jezelf, geen verhaal of identiteit. Het is de pure ervaring van bestaan zelf, van zijn. Zonder vorm, zonder verleden. En dat stille ik ben is er altijd, nog vóór elke gedachte opkomt.

Ik moet denken aan toen ik rond de 20 jaar oud was, ik woonde net op mezelf in een flat in Terneuzen. De vraag die me toen al bezighield was, wat is menswording, wat is de ontwikkeling van de mens? Ik had twee kleuren verf tot mijn beschikking, rood en blauw en tekende aan de hand van 6 beelden deze menswording. De laatste tekening was een blauwe cirkel op een rood vlak. Daar moet ik nu ook aan denken bij deze innerlijke ervaring van ik ben. Een cirkel heeft geen begin en geen einde, is centrum en omtrek tegelijk, is heelheid en eenheid, er is geen onderscheid tussen binnen en buiten.

Als de kosmos dus nog steeds uitdijt, zich nog steeds ontvouwt, als bewustzijn nog steeds ontwaakt, als het Woord nog steeds spreekt —dan zijn wij niet het eindpunt van iets, maar een levende deelname aan het begin, dat zich telkens weer ontvouwt. We zijn schepper, geschapene en het scheppen tegelijk. Dit is met het hoofd niet te begrijpen. Het lijkt op wat ze in het Boeddhisme een koan noemen. Wat is het geluid van een één klappende hand? Wie was je vóór je ouders geboren waren? De oerknal, het Woord, het kleinste deeltje en ik ben, zijn dat niet allemaal woorden die over hetzelfde punt gaan? Een punt waar we zowel collectief als individueel heel ons bestaan als mens naar op zoek zijn. Misschien een koan om mee te nemen de vakantie in.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor