© cc-foto: Jo Zimmy
“Zonder (v)mbo ontbeert Nederland zijn motor” luidde de kop van mijn eerste column in een landelijke krant. Het stuk schreef ik toen als mbo’er over het negatief stigma en de structurele onderwaardering van het middelbaar beroepsonderwijs. Het ging viraal, want een mbo’er die zich uitspreekt was toentertijd bijzonder.
Met de strijd die ik destijds als mbo’er voerde dacht ik echt dat er iets zou veranderen. Acht jaar later kom ik helaas tot de conclusie dat we weinig stappen hebben gezet. Mbo’ers worden nog steeds gezien als de onderkant van de samenleving en paradoxaal genoeg, gebruikt als het paradepaardje van politici en bestuurders om te laten zien dat ze doen aan inclusief leiderschap. Terwijl het gros van hen helemaal geen weet heeft van de lasten die een mbo’er te verduren heeft.
Over welke lasten heb ik het dan? Ik zal u een paar voorbeelden geven; het continu bestempeld worden tot laagopgeleid, niet mogen aansluiten bij studentenverenigingen, geweigerd worden bij de deur van studentenclubs, uitgesloten worden van kortingen in de winkel of uitgaansgelegenheden omdat je nog steeds geen échte student bent, scheve blikken op het familiefeestje als je het als enige mbo’er hebt over je opleiding, mensen die met je praten alsof je het IQ van een kikker hebt and last but not least, continu aanhoren dat ze onze ‘handjes’ nodig hebben in de zorg, bouw onderwijs, techniek, groen etc.
Het zijn voorbeelden waarvan mensen denken dat ze zelden voorkomen, echter leert de realiteit ons dat het structureel voorkomt en mbo’ers reduceert tot tweederangsburgers. Als geen ander heb ik kunnen ervaren hoe mensen hun gezicht optrekken bij het horen van het woord ‘mbo’ alleen al. Je zou denken dat dit vooral volwassenen zijn geweest, maar ook het oudere schoolkind moest er niets van weten.
De onderwaardering van het mbo zit diep in ons geworteld en komt voort uit klassisme, want hoe lager je op de ladder zit hoe minder van betekenis je bent voor de samenleving. ‘Absurd dat dit zo is!’ Ik hoor het u al zeggen, maar laten we nou eerlijk zijn. Zou er bij u écht geen alarmbel gaan rinkelen als uw kind aangeeft naar het (v)mbo te willen, terwijl het een havo/vwo advies in pocket heeft? Dat dacht ik al, voor de meesten onder ons is het een not in my backyard principekwestie.
En toch geloof ik dat er licht is aan het einde van deze negatief stigmatiserende koker. De coronacrisis heeft onherroepelijk laten zien hoe hopeloos we zijn zonder vitale beroepen, die vaak worden uitgevoerd door mbo’ers, dag en nacht. Veel meer Nederlanders kwamen (eindelijk) tot de conclusie dat ons alledaagse leven en gewenning spaak lopen zonder de drijvende kracht van de mbo’er.
Niet alleen de coronacrisis heeft laten zien dat mbo’ers onmisbaar zijn, ook de huidige maatschappelijke vraagstukken en werknemerstekorten in veel sectoren leiden tot paniek bij werkgevers. Dat doet soms leiden tot perverse impulsen, zoals het ronselen van studenten tijdens de opleiding om vervolgens te gaan werken in de IT.
Maar wat is dan nodig om het collectief beeld over mbo’ers en het mbo als onderwijsvorm om te buigen? Representatie om mee te beginnen, want nog steeds zijn mbo’ers dramatisch ondervertegenwoordigd aan tafels waar beleidsmacht ligt, zelfs in organen die voor mbo’ers bestemd zijn nemen we geen zitting. Tevens leidt representatie tot emancipatie en vice versa.
Een tweede kans is het aantrekkelijker maken van het mbo en de daaraan verbonden sectoren waar tekorten dreigen of zijn. Tot nu toe deden we dat alleen door positieve campagnes, maar dat is niet genoeg. De lonen voor mbo’ers moeten flink omhoog. Niet alleen omdat we een trend van werkende armen zien voltrekken onder mbo’ers, maar ook omdat zij de ruggengraat zijn van onze samenleving en voorzien in de mogelijkheid om ons alledaags leven te leiden zoals we dat nodig achten.
In dit alles ligt een taak voor de vakbonden en belangenbehartigers voor en van mbo’ers. Die hebben wat mij betreft de sleutelpositie om mbo’ers te mobiliseren en een vuist te laten maken. Iedereen mag zien dat we de onderwaardering in positie, salariëring en aanzien niet meer pikken. We eisen onze positie op.
Wij zijn de ruggengraat van dit land, deal with it.
cc-foto: Jo Zimmy