De uitgaven van het Ministerie van Defensie, tot 1959 bekend als het Ministerie van Oorlog, zullen de komende jaren fors worden verhoogd. Deze extra kosten zullen uiteindelijk worden opgevangen door de belastingbetaler. Maar wie draait er werkelijk voor op?
De verhoging wordt gerechtvaardigd door de toegenomen dreiging vanuit Rusland en door druk vanuit de Verenigde Staten, waar president Trump herhaaldelijk heeft aangedrongen op een grotere defensiebijdrage van Europese NAVO-lidstaten. Volgens de NAVO-richtlijn dienen lidstaten minimaal 2% van hun bruto binnenlands product (bbp) aan defensie te besteden. En volgens de Trump-norm zelfs 5%.
Of deze investeringen daadwerkelijk bijdragen aan een veiligere wereld, is echter nog maar de vraag. Binnen de Partij voor de Dieren heeft het inmiddels geleid tot interne spanningen. Het pacifistische deel van de partij heeft zich afgescheiden, uit protest tegen het defensiebeleid en de toegenomen militarisering van Europa.
Een belangrijke vraag is: welke groepen belastingbetalers zullen deze extra miljarden uiteindelijk betalen? Gaat de regering het geld halen uit reserves en vermogen, of wordt het vooral afgewenteld op mensen die het financieel al moeilijk hebben? Deze vraag is niet nieuw. Kort na de Tweede Wereldoorlog stond Nederland voor een vergelijkbare uitdaging.
De toenmalige minister van Financiën, Lieftinck, ontwierp in die periode een wet die bekendstaat als de ‘vermogensheffing ineens’. Deze maatregel maakte deel uit van een uitgebreid financieel herstelplan om de Nederlandse economie en overheidsfinanciën na de verwoestingen van de oorlog weer op gang te krijgen. Nederland was in die tijd voor een groot deel verwoest en had zware schade geleden door de Duitse bezetting. Veel mensen verkeerden in armoede en konden nauwelijks voorzien in de basisbehoeften. Tegelijkertijd had een kleine groep Nederlanders zich tijdens de oorlog juist verrijkt.
Om het land weer op te bouwen, moest de staat veel geld lenen, waardoor de staatsschuld sterk opliep. Lieftinck benadrukte dat de vermogensheffing noodzakelijk was om de staatsschuld te verlagen en de economie te stabiliseren. Eerder had hij ook al een vermogensaanwasbelasting ingevoerd. Beide maatregelen waren bedoeld om de grote vermogensongelijkheid aan te pakken en zo de publieke financiën gezond te maken.
Lieftinck wees erop dat sommige Nederlanders tijdens de oorlogsjaren hun vermogen flink zagen groeien, terwijl anderen zware verliezen hadden geleden. De kloof tussen arm en rijk was daardoor sterk toegenomen. De vermogensheffing was bedoeld om deze onrechtvaardige ongelijkheid te verminderen, door degenen die financieel waren gespaard tijdens de oorlog extra te belasten. Hij beschouwde deze maatregel als sociaal en moreel verantwoord. Daarnaast droeg de heffing bij aan het voorkomen van inflatie en het stabiliseren van de economie.
Volgens de minister was het een poging om de financiële lasten eerlijker te verdelen. In 1947 keurde de Tweede Kamer het wetsontwerp voor de vermogensheffing goed, waarbij alleen de Partij van de Vrijheid (later omgevormd tot de VVD) tegen stemde. De huidige VVD zal naar verwachting ook proberen om het vermogende deel van de bevolking te ontzien en het benodigde geld eerder te halen uit bezuinigingen op sociale voorzieningen en de gezondheidszorg.
Met de solidariteitsheffing werd de welvaartsongelijkheid verkleind, doordat de lasten vooral bij vermogenden werden gelegd. Hierdoor werden de rijkeren iets minder rijk en de armen iets minder arm. Toch verlaagde de Tweede Kamer op het laatste moment het door Lieftinck voorgestelde belastingtarief van 5–25% naar 4–20%, wat de opbrengst met 400 miljoen gulden verminderde, maar nog altijd ruim 1,6 miljard opleverde. Ook werd besloten dat bedrijven de heffing over acht jaar mochten spreiden, drie jaar langer dan oorspronkelijk voorgesteld. Alleen de PvdA en de CPN stemden tegen deze verlaging van de tarieven; zij hadden waarschijnlijk liever een nog hoger tarief gezien.
Bij de komende verkiezingen op 29 oktober kun je een keuze maken over de aanpak van vermogensongelijkheid. Wil je dat degenen met de grootste vermogens de zwaarste financiële lasten dragen? Dan is stemmen op partijen die pleiten voor progressieve belastingen een optie. Wil je dat de lasten vooral bij mensen met lagere inkomens terechtkomen, dan kies je partijen die zich daarvoor inzetten. Het is een fundamentele keuze over solidariteit en rechtvaardigheid.
Kortom, de vraag blijft: wie gaat de kosten van de defensie-uitgaven en daarmee ook de ‘oorlog’ betalen?
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.