In een opmerkelijke open brief in De Volkskrant wisten 17 ondernemingsraden van de chemie- en staalsector zich donderdag te mengen in de discussie over een CO2-heffing. Die heffing zet volgens hen banen op de tocht en levert geen klimaatwinst op. Met de verkiezingscampagnes op volle toeren richten de brievenschrijvers zich direct tot de provinciale lijsttrekkers: “Wij vragen om ratio, niet om emotie.”
Opvallend genoeg hebben belangenbehartigers van de industrie eerder in diverse media hetzelfde beargumenteerd. Maar het geschetste rampenscenario, van de fabrieken die zich storten in rode cijfers en banen die verdwijnen als sneeuw voor de zon, is keer op keer verworpen of genuanceerd. De Nederlandse energie-intensieve industrie heeft namelijk lagere energiekosten dan de industrie in omringende landen, blijkt uit onderzoek van PriceWaterhouseCoopers. Dus de kosten van een heffing kunnen grotendeels worden doorberekend aan klanten in het buitenland. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de mogelijkheden om een deel van de opbrengsten van een dergelijke CO2-heffing terug te sluizen naar diezelfde industrie om een concurrentienadeel af te wenden of kosten van investeringen te dekken.
Investeringen En hoe zit het met de klimaatwinst? Zit een CO2-heffing investeringen in duurzame technieken in de weg? De Algemene Rekenkamer concludeerde eerder dat juist het ontbreken van een prijsprikkel ervoor heeft gezorgd dat investeringen in energiebesparende maatregelen zijn uitgebleven. De industrie benadrukt maar al te graag dat de sector sinds 1990 de uitstoot met 32 procent heeft verminderd, maar vergeet daarbij te vertellen dat die vermindering vooral te danken is aan de sterk verminderde uitstoot van lachgas. De CO2-emissies daalden slechts met 15 procent. En vanaf 2014 is er zelfs een stijgende trend zichtbaar, zo becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in 2018. Er wordt dus weer meer CO2 uitgestoten.
Uit datzelfde onderzoek blijkt nog iets opmerkelijks: de chemie- en staalsector wordt gekenmerkt door een zogenaamde ‘hoge emissie-intensiteit’. Dat betekent dat per verdiende euro een behoorlijke hoeveelheid broeikasgassen de lucht in wordt gepompt. In vergelijking met andere Europese landen is de emissie-intensiteit van de Nederlandse industrie zelfs erg hoog. CBS geeft bovendien aan dat de Nederlandse industrie achterblijft bij andere industrieën in Europa. Tussen 2010 en 2016 verbeterde het EU-gemiddelde met 20 procent, terwijl Nederland slechts 9 procent verbetering liet zien. Nederlandse chemie- en staalreuzen zijn dus verre van het braafste jongetje van de klas, laat staan koplopers.
Ratio Interessant is dat juist de vervuilende industrie oproept tot “realisme door alle feiten op een rij te zetten en verantwoorde keuzes te maken”. Want, met de cijfers in ogenschouw kun je slechts concluderen dat het onwaarschijnlijk is dat de industrie in Nederland zonder beleid van bovenaf de gestelde klimaatdoelen gaat halen. Als de industrie blijft groeien, is het zeer waarschijnlijk dat de industrie blijft stoken en uitstoten als er geen maatregelen worden genomen. Er is dus inderdaad ratio nodig, geen emotie. Want zeg nou eerlijk, wie is er gebaat bij de irrationele bangmakerij dat een CO2-heffing per definitie leidt tot rode cijfers en vertrekkende bedrijven? De burger en het klimaat in ieder geval niet.