Hij maakte van de VVD een rechtse partij zonder veel diepgang
Destijds, heel erg destijds - het is nu haast 53 jaar geleden, meer dan een halve eeuw - moest je bij verkiezingsuitslagen in Krasnapolsky zijn op de Dam in Amsterdam. Alle politieke partijen huurden in dit gerenommeerde hotel een zaalruimte voor de uitslagenavond. Op de PvdA na en de CPN, die de aanhang verzamelde in het eigen gebouw Felix Meritis, waar ook De Waarheid werd gemaakt.
Wie politiek geïnteresseerd was en lol wilde hebben negeerde die bijeenkomsten van gelijkgezinden. Die richtte de schreden naar Kras en dan met name naar de grote zaal want daar zat de VVD. Zo ook op 29 november 1972, toen vervroegde verkiezingen plaatsvonden die uiteindelijk ruimte zouden scheppen voor het kabinet Den Uyl.
Vanaf de sluiting van de stembus tot ver na middernacht was het bomvol in die zaal, vooral met tegenstanders want Amsterdam was een linkse stad. Op het podium zwaaiden twee prominente VVD-ers de scepter: de gezette geschiedenisleraar Henk Vonhoff en Wim Keja, die bekend stond als de enige arbeider in de VVD. “Asocialen”, scandeerde de zaal. “Liberalen”, brulde Keja in de microfoon. Tussendoor las Vonhoff uitslagen voor. Die betekenden allemaal een triomf voor de VVD. Het jaar daarvoor had de partij nog een zetel moeten inboeten. Nu stevende ze onder de nieuwe politieke leider Hans Wiegel af op zes zetels winst. De VVD-fractie zou met 22 zetels groter zijn dan ooit. “Weet je wat voor straf Vonhoff geeft?” zei iemand tegen mij: “Hij laat je het hele Wilhelmus uit het hoofd leren”. Daarna mengden we ons weer in het koor.
“Asocialen!”
“Liberalen!”
Het bier vloeide rijkelijk. Langzamerhand mengden zich steeds meer VVD-ers in het publiek om hun leiders op het podium te steunen. Allengs begonnen we om Wiegel te roepen. De grote overwinnaar was nog afwezig. Hij zou, voorspelde men, met zijn echtgenote Pien op het grote toneel verschijnen. Langzaam maar zeker begon de zaal: “Wiegel Wiegel” te scanderen. Ik probeerde nog: “Pien moet spreken”, maar dat sloeg niet echt aan.
Ten slotte verscheen de triomfator met Pien aan zijn zijde. Haar tragische dood lag nog jaren in het verschiet. Dat kon niemand in de kolkende zaal bevroeden.
Wiegel!
Daar op die plek en die datum trad de VVD haarscherp in zijn nieuwe gedaante naar buiten: een rechtse partij met - aldus de tegenstanders - als eenmakende factor: “We willen houwen wat we hebben”. Van liberalisme viel niet zoveel te merken en dat zou in de jaren daarna nog veel minder worden naarmate Wiegel meer zijn stempel zette op de partij.
De VVD was in 1948 opgericht als politiek tehuis voor de Partij van de Vrijheid, een deftige werkgeverspartij met een liberale inslag en een groep vrijzinnig democraten die zich bij nader inzien in de PvdA niet op hun gemak voelden. Samen stichtten zij de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Politiek leider werd Pieter Oud, een strenge staatsrechtgeleerde voor wie iedereen beefde.
Ondanks zijn naam vormde de VVD toch een elitair gezelschap dat werd gedomineerd door liberale heren en een enkele dame. Zij lazen het Algemeen Handelsblad of de Nieuwe Rotterdamsche Courant. In laatstgenoemd dagblad mocht De Telegraaf niet worden genoemd. Als dat onvermijdelijk bleek, schreef de redactie over “een zeker Amsterdams ochtendblad”. Op een dag werd professor Maarten Rooij, hoogleraar in de perswetenschap aan de openbare weg gezien met een exemplaar van De Telegraaf stekende uit de buitenzak van zijn overjas. Hierover ter verantwoording geroepen verklaarde de hoogleraar: “Zonder de Financiële Telegraaf kan men niet goed op de hoogte zijn van de economie in Nederland”. Daarmee impliceerde hij dat hij de rest van het gewraakte ochtendblad niet las. Dat hij daarvoor als liberaal de neus optrok.
Hans Wiegel las De Telegraaf wel. Hij was niet van deftige komaf maar telg uit een volkse familie waarvan veel leden hun sporen verdiend hadden in de linkse beweging. Zo niet Hans. Hij was de eerste onder de Wiegels die mocht studeren. Het werd politicologie. Hij sloot zich aan bij het corps. De jonge Wiegel zette zich als zovelen in de jaren zestig af tegen zijn achtergrond. Hij werd niet links maar met al die socialisten in zijn voorgeslacht juist rechts. Hij sloot zich aan bij de VVD waarin hij zoveel activiteiten ontplooide dat er van die studie niets terecht kwam. Hij ontmoette er ook een mentor, mr. Harm van Riel.
Harm van Riel was fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer, maar tegelijkertijd een buitenbeentje. Hij was zo ontzettend deftig, dat hij zich geen bekakt accent hoefde aan te meten maar altijd een Drentse tongval behield. Gevraagd naar zijn droom, antwoordde hij eens: “Advocaat fiscaal zijn in Assen rond 1900”. Dan “kon je een veer voor de mond wegblazen” en je hoefde niet extreem veel uit te voeren. Van Riel was een levensgenieter. Hij rookte edele sigaren en dronk even edele wijnen bij copieuze maaltijden. En hij was eerder conservatief dan liberaal. Harm van Riel was voor orde, rust en discipline zodat heren van stand niet gestoord door het rapalje van het leven konden genieten. Deze man nam de jonge Wiegel onder zijn hoede. De oudere en de jongere herkenden iets in elkaar. Wiegel ging ook nette pakken dragen. En hij leerde de beste sigaren selecteren. Ook begreep hij dat Van Riels rechtse ideologie - op toegankelijke wijze gebracht - toegang bood tot nieuwe kiezersgroepen: mensen die ongestoord wilden genieten van de welvaart die de langzaamaan voltooide wederopbouw hen in de schoot wierp. Kleine ondernemers met een hekel aan langharig werkschuw tuig, bewonderaars van de mariniers, die de hippies van het nationaal monument afsloegen. Wiegel kon heel goed zeggen, wat zij wilden horen. Hij ging niet voor de discussie maar voor het effect. Ik was eens bij een bijeenkomst waarin iemand hem vroeg want dictatuurstaten als Portugal en Griekenland eigenlijk in de NAVO te zoeken hadden. Wiegel liet even een stilte vallen. Toen riep hij: “Het is aan de NAAVOOOO dat wij onze vrijheid danken”. Dat was geen antwoord op de vraag maar hij oogstte wel applaus. De spreker wilde nog wat zeggen maar zijn zaalmicrofoon was al uitgeschakeld.
Zo maakte Hans Wiegel de VVD tot een rechtse partij zonder veel diepgang. Hij werd zelf de gezichtsbepalende factor, een poseur die heel goed de Van Riel uit kon hangen zonder diens elitaire houding te benadrukken. Daarvoor in de plaats probeerde hij een zekere gemoedelijkheid uit te stralen. Wiegel werd overigens nooit een geleerde zoals zijn grote voorbeeld die uitermate belezen was en zich vaak vertoonde met linkse vrienden zoals Martin van Amerongen, toen de beste stilist bij het weekblad Vrij Nederland want met zulke mensen kon je tenminste op niveau verkeren.
Wiegel zocht zulk gezelschap niet Hij voelde zich nog het best op zijn gemak als het stralende middelpunt van een middenstandersociëteit in de provincie. Er zát niet zoveel onder zijn pose. Nadat hij eenmaal minister van Binnenlandse Zaken was geworden in het door hem samen met zijn vriend Dries van Agt gevormde kabinet, liet hij zich in een open landauer naar de Kamer rijden om daar officieel het parlementaire jaar te sluiten zoals ooit gebruikelijk was. Daarmee probeerde Wiegel een oude traditie tot leven te brengen, overigens vergeefs, want van dit soort optredens genoot hij. Voor het overige maakte hij weinig klaar. Het mede naar hem genoemde kabinet Van Agt Wiegel bracht niets wezenlijks tot stand behalve begrotingstekorten. Wiegel preekte zuinigheid maar de uitgaven van de overheid stegen onder hem met 5,3%. Het tekort was bij zijn vertrek 2,7% van het BBP hoger dan wat hij aantrof.
Wiegel verliet na slechts één ministerschap de landelijke politiek om Commissaris van de Koningin te worden in Friesland. Hij heeft ook nog een aantal jaren in de Eerste Kamer gezeten.
In de VVD fungeerde Wiegel voornamelijk als stoorzender. Hij liep regelmatig zijn opvolgers voor de voeten met praatjes, die we tegenwoordig populistisch zouden noemen. De Telegraaf bood zich graag aan als megafoon.
Eenmaal verrichtte Wiegel een daad van betekenis. Het was aan zijn stem te danken dat een wet op het referendum door de Eerste Kamer werd afgewezen. Dat leidde toen tot de val van het tweede Paarse kabinet. Althans premier Kok bood zijn ontslag aan maar de politieke schade werd snel gerepareerd. Voor het overige verklonken zijn vermaningen al gauw. Uiteindelijk moest Hans Wiegel het doen met zijn moments of fame en met bon mots, gelanceerd in De Telegraaf, terwijl de sigaar nooit ver weg was.
Veel concreets heeft Hans Wiegel niet op zijn naam kunnen brengen. Behalve dan dat hij een ooit liberale partij modelleerde naar zijn beeld en gelijkenis.
Poseur als hij was.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin zeker nu de laatste putten niet dicht gaan. Tevens noem ik de PVV een extreemrechtse partij.
Beluister Het Geheugenpaleis, de wekelijkse podcast van Han van der Horst en John Knieriem over politiek en geschiedenis. Nu: naar aanleiding van Geert Maks Wisselwachter.
Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.