Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Witte mannen zijn net zo goed slachtoffer van het neoliberalisme

  •  
15-08-2025
  •  
leestijd 11 minuten
  •  
4104 keer bekeken
  •  
ANP-529878494

Zolang witte mannen hun sociale hiërarchie als natuurwet zien, verdedigen ze die zelfs tegen hun eigen belang.

Door de titel zijn er al reacties te voorspellen vóórdat ik überhaupt begonnen ben: Och gut, daar gaan we weer, witte mannen zijn zielig en links heeft de arbeider laten vallen, en de rancune naar de linkse verraders is meer dan terecht. Nee. Ipsos I&O stelt dat weinig PvdA’ers direct PVV stemmen, maar dat een derde van de PVV-kiezers uit een PvdA-gezin komt. Ja, het klopt dat PvdA zetels verloor, omdat de ouders zijn overleden. Dat deze kinderen niet kiezen voor het sociale contract dat hun ouders vooruit hielp, is opvallend en dit stuk gaat ook behandelen waarom. Er stemden iets meer mannen dan vrouwen op de PVV, maar vooral bij de VVD zijn de mannen in 2023 oververtegenwoordigd.

Nu we dit hebben behandeld: dit wordt juist een klassenbewust stuk, dat óók kritisch is op de rancune, die te veel witte mannen tonen naar andere bevolkingsgroepen. Hoe kunnen we die rancune omvormen naar solidariteit? Dat gesprek is urgent, zeker nu in de VS zelfs wordt geflirt met het inperken van vrouwenkiesrecht. Dit is geen theoretische luxe, maar een strijd die nu al gaande is — en waar we óf in meegaan, óf ons ertegen kunnen en moeten verzetten.

Deze rancune ontstaat niet spontaan, maar wordt bewust gevoed door een systeem dat klassenstrijd vervangt door cultuurstrijd. Zie bijvoorbeeld Dilan Yesilgöz die tijdens haar H.J. Schoo-lezing uithaalde naar woke in 2022. Terwijl mannen wordt verteld dat hun vijanden feministen, Lhbti'ers en migranten zijn, verdwijnt de echte tegenstander – een economische elite die iedereen buiten beeld uitbuit. Een groot deel van de VVD-kiezers was middelbaar opgeleid en werkte niet. Een deel van die niet werkenden zal met pensioen zijn, omdat 50-plussers ook zijn oververtegenwoordigd, maar voor de mensen die jonger zijn, moeten dit twee kenmerken zijn om ver weg te blijven bij een partij die sociale voorzieningen vooral aan de rijken gunt en kapitalisme aan de rest.

Het frame van ‘extreemlinks PvdA’ is niet nieuw
Dat juist deze kiezers toch voor een partij kiezen die hun materiële positie ondermijnt, laat zien hoe effectief het culturele vijandbeeld is — en hoe dringend links een alternatief verhaal moet bieden dat deze logica doorbreekt. Die strategie is niet nieuw. Sinds 2012 onder Rutte, werd de opkomst van de PvdA al geframed als gevaarlijk. Om NOS te citeren: “Vorige maand waarschuwde Rutte ook al voor "het gevaar van socialisten aan de macht". Rutte zei toen weinig onderscheid te zien tussen PvdA, SP en GroenLinks.”

Acht jaar later komt dit in het verkiezingsprogramma van de VVD te staan: “Wij voelden aanvankelijk enig ongemak om ons in deze discussie te mengen. Veel activisten verbinden hun terechte verzet tegen racisme aan een uiterst linkse agenda, naïeve standpunten over open grenzen en een identiteitspolitiek waarmee ze vaak zelf mensen in hokjes plaatsen op basis van huidskleur of geslacht.”

Oppassen dames en — vooral — heren: door die naïeve linkiewinkies met goede bedoelingen komen die buitenlanders jullie koekje stelen. En blijkbaar werkte het ook nog. Onder Rutte was zo’n vijftig procent van de VVD-stemmers man, maar onder Yesilgöz lag de man/vrouw-verhouding met zestig procent man duidelijk in het voordeel van mannen. Je kunt het interpreteren als dat de dames wegliepen, wat waarschijnlijk ook deels klopt, omdat VVD onder Yesilgöz minder zetels had. Toch moeten we niet vergeten dat zij Mark Rutte moest opvolgen. Rutte was de VVD, net zoals Wilders de PVV is. Het afzetten tegen woke verkoopt dus goed bij mannen, en dat heeft ze dus knap gedaan.

Links moet daarom niet alleen het emotionele trauma van patriarchale mannelijkheid erkennen, maar ook de materiële onzekerheid benoemen — om zo een verhaal te bieden waarin solidariteit meer oplevert dan rancune. Dat verhaal moet niet alleen bestaan, het moet ook onophoudelijk herhaald worden, tot het net zo vanzelfsprekend klinkt als het huidige ‘linkse elite’-frame.

De overheid als een antidemocratisch bedrijf
Na de Tweede Wereldoorlog had praktisch iedereen geen cent te makken, dus was solidariteit een vrij natuurlijk fenomeen. Voor iedereen is de rot, dus laten we er met zijn allen wat van maken. Het waren misschien niet allemaal overtuigde socialisten, maar wel mensen die loyaal waren aan hun eigen sociale klasse. Tony Judt beschrijft dit in Postwar a history of europe since 1945: “In the aftermath of the war there was widespread poverty and deprivation. Solidarity was less an ideology than a reflex: in the face of shared hardship, collective provision and welfare measures were accepted across the political spectrum.”

Doordat die solidariteit zo succesvol was, dacht men in de jaren tachtig dit niet meer nodig te hebben. Sinds de jaren tachtig werd het idee mainstream dat links haar taak had volbracht, en er weer geld verdiend moest worden. Grote bedrijven zijn daar goed in, en zo ontstond het idee dat onze overheid ook maar zo moest functioneren.

Bedrijven zijn hiërarchisch, dat is de kern van het kapitalisme. Misschien sturen ze eens een enquête rond, maar echte inspraak is nooit de bedoeling. De hiërarchie is helder: doe wat je wordt gezegd, anders vlieg je eruit. Het is dus geen toeval dat ook het demonstratierecht onder druk komt zodra deze logica het parlement domineert.

Wat Lubbers als ‘manager-premier’ begon, zien we nu als permanente schade: een overheid die als bedrijf wordt gerund, waar rechten kostenposten zijn en de kapitalistische bedrijfshiërarchie een natuurwet — in plaats van een sociaal contract. Wie stijgt, duwt een ander omlaag – een logica die zowel hoogopgeleide witte mannen als mannen uit armere klassen omarmen, omdat ze er status in menen te vinden.

Maar bedrijven kennen meestal geen democratie: de baas is niet gekozen, je hebt weinig invloed op jouw eigen loon, en tegenspraak betekent ontslag. Wie accepteert dat de staat zo functioneert, accepteert ook dat burgerrechten onderhandelbaar zijn. En precies daarin schuilt de kracht van het neoliberale frame. Zij claimen dat links die hiërarchie stiekem helemaal niet wil afschaffen, maar zelf aan de top wil staan. “Jij bent slim genoeg om te weten dat de echte wereld niet zo werkt. Sympathieke plannen, maar zo naïef ben je echt niet!”

Na veertig jaar neoliberalisme is extreemrechts geen afwijking maar een uitkomst. Zolang witte mannen hun sociale hiërarchie als natuurwet zien, verdedigen ze die zelfs tegen hun eigen belang. Links dat ongelijkheid aankaart wordt weggezet als extremer dan extreemrechts, dat de neoliberale economie ongemoeid laat. Zo kan extreemrechts goedkoop status verkopen: culturele en etnische superioriteit zonder materiële verbetering. Het is de perfecte bondgenoot van neoliberalisme – woede wordt omgezet in ressentiment, ongelijkheid blijft intact.

Daardoor werkt het frame van de ‘linkse elite,’ omdat ze zijn gaan geloven dat linkse mensen de witte mannen willen breken, in plaats van het neoliberalisme zelf, dat ook een groot deel van de witte mannen eronder houdt. Zolang neoliberalen links als een groter gevaar zien dan extreemrechts, blijft dit systeem in stand. Die keuze beschermt vooral de economische elite, die liever een reactionaire culturele agenda tolereert dan een linkse herverdelingsagenda.

Hoe goed hebben witte mannen het echt?
De groepen witte en aziatische mannen hebben het gemiddeld beter dan andere subgroepen, maar in de groepen zelf zijn grote verschillen. Het SCP toont aan dat in Nederland zeven sociale klassen bestaan met sterk uiteenlopende hulpbronnen en levensperspectieven, en structurele ongelijkheid die nauwelijks afneemt. Onderzoek van de Pew Research Center toont dat de rijkste 25 % van alle huishoudens binnen elke raciale groep – inclusief witte mensen – ongeveer 75 % van het vermogen bezit, exclusief de top‑1%. Veel witte mannen hebben het dus minder goed dan vaak wordt voorgesteld, maar beter dan de rest. Wie weinig heeft, vreest verlies – zoals witte arbeiders in Zuid-Afrika of Mizrahi Joden in Israël die fel apartheid verdedig(d)en. Zo werkt in Nederland ook het frame: “buitenlanders pikken onze banen.”

Dit patroon is geen nieuw fenomeen. In de VS werd na de afschaffing van de slavernij de zogenaamde “wedge politics” ingezet om arme witte en zwarte arbeiders tegen elkaar uit te spelen. In Zuid-Afrika hield het apartheidsregime armere witte arbeiders tevreden met banen en privileges, zodat zij zich verbonden voelden aan de machtsstructuur in plaats van aan hun economische lotgenoten. Ook in Nederland is sinds de jaren ’90 migratiebeleid doelbewust geframed als kernpolitiek thema, terwijl tegelijkertijd sociale zekerheid en arbeidsrechten werden afgebouwd.

Mediaframing
Het is dus niet dat links deze witte mannen niks te bieden heeft, maar nog niet geslaagd is duidelijk te vertellen, dat het sociale contract genaamd neoliberalisme ontbonden kan worden. Nederlandse media versterken dit mechanisme door structureel sociale onvrede te vertalen naar cultuurstrijd: “De gewone mens voelt zich buitengesloten door woke,” terwijl belastingontwijking of loonpolitiek zelden dezelfde aandacht krijgen. Die mediakeuze is geen toeval, maar een bewuste selectie die de belangen van de economische elite beschermt.

Door voortdurende herhaling wordt het frame ‘linkse elite vs. gewone man’ een vanzelfsprekendheid — een common sense die nauwelijks nog betwist wordt. In dat frame ís links inmiddels al de elite, waardoor het niet meer uitmaakt dat rechts met dure woorden gooit. Sterker nog: rechts kan zich zo presenteren als de slimme belezen buitenstaander die de macht doorziet — een rol die in de media gretig wordt versterkt via conflict- en bedreigingsframes.

Zo kan Thierry Baudet een hele speech in het Latijn houden als ‘intellectueel’ — die het partijkartel doorheeft — terwijl iemand in een bijstandsuitkering linkse elite wordt, omdat diegene bijvoorbeeld geen vlees eet. Dit illustreert hoe frames niet gebaseerd zijn op objectieve machtsposities, maar op politieke beeldvorming dat zwaarder weegt dan materiële macht. En precies daar ligt de opdracht voor links: laat zien wie werkelijk macht heeft, en herhaal dat net zo genadeloos als rechts hun vijandbeeld herhaalt.

Klasse en identiteit kun je niet loskoppelen, suffie!
Mensen zoals Ewald Engelen probeerden die beeldvorming te doorbreken door alles af te schuiven op sociale klasse, zonder aan te kaarten hoe iemand in een bepaalde sociale klasse komt. Door te doen alsof identiteit niet bepalend is voor in welke sociale klasse jij terechtkomt, doe jij elke analyse naar sociale klasse tekort. Zo ook door te doen alsof sociale klasse jouw identiteit niet bepaalt. Onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau toont juist dat afkomst, migratieachtergrond en opleidingsniveau samen sterk bepalen in welke sociaaleconomische laag iemand terechtkomt

Als bijvoorbeeld postcodediscriminatie niet bestaat in jouw analyse, wordt het lastig de boodschappentassen te vullen. In één straat met twaalf adressen – waarvan één een school – bezorgde ik op één dag drie brieven van Veilig Thuis, op drie verschillende adressen. Uit de brieven van de woningbouw wist ik dat het sociale huurders betrof, en dat dit een straat was met armoede. Later ook de straat nagezocht, en de energielabels zijn E, F en G. Dat was voor mij wel een wake-upcall uit de praktijk. Postcode is geen neutrale parameter; vaak fungeert die als proxy voor sociaaleconomische status en/of etniciteit, wat tot indirecte discriminatie – bij verzekeringen of toegang tot diensten – leidt. Je maakt mij niet wijs dat er in één klein straatje met sociale huur meer kindermishandelaars wonen dan in flats met tweehonderd of zelfs meer woonadressen vol koopwoningen.

Postcodediscriminatie, opleidingssegregatie en regionale kansenongelijkheid worden vaak versterkt door etnische en sociaaleconomische patronen. Het moet niet een of/of verhaal zijn, maar en/en. Het is klasse en identiteit, suffie – en niet alleen in Nederland. Zie bijvoorbeeld hoe Mizrahi Joden in lagere sociale klassen zitten dan Asjkenazi's in Israël, ondanks dat zij beiden Joodse groepen zijn. Identiteit speelt dus weldegelijk een rol in verband met sociale klasse. Hoewel het niet allesbepalend is, doe je klassenanalyse tekort door te doen alsof identiteit geen factor is.

Ik herinner me nog dat ik bij het muffe depot van PostNL stond met een collega, die ook voor Sandd had gewerkt. Bij Sandd kregen we een kwartier betaald om thuis te sorteren, maar als je het écht goed deed, was je anderhalf uur bezig. Ik klaagde daarover tegenover haar, en mijn collega zuchtte dat ik zeurde. 5 minuten later begon ze over ‘illegalen,’ omdat een andere collega vertelde over dat iemand in zijn posttassen had gekeken.

Ik luisterde, hoorde haar frustratie, maar ook de blinde vlek. Ze zag niet dat zijzelf werd uitgeknepen, dat een kwartier loon voor sorteren een schijnconstructie was waarvoor Sandd o.a. zelfs een boete kreeg. Dat persoonlijke moment is een miniatuur van het grotere politieke probleem: mensen ervaren wél hun frustratie, maar koppelen die aan het verkeerde doelwit omdat het machtsverhaal hen zo is aangeleerd door media en elite. Toch realiseerde ik ook: zij verdient net zo goed betere omstandigheden. Dat ze haar eigen recht niet herkende, betekent niet dat we het haar moeten ontzeggen.

Frustratie is oké, als jij jouw empathie behoudt
En ik snap het: het is doodvermoeiend om redelijk te blijven tegenover wie jou demoniseert. Boos worden mag en kan juist effectief zijn, maar vergeet in die woede niet, dat ook zij slachtoffer zijn van hetzelfde systeem. Zoals Audre Lorde al schreef in The Uses of Anger kan woede, wanneer die gegrond is in gerechtigheid, juist een bron van helderheid en solidariteit zijn. Myisha Cherry noemt dat in The Case for Rage ‘Lordean rage’: moreel gewortelde woede die richting geeft in plaats van verdeelt.

Wat ontbreekt, is zicht op wat er te winnen valt: een maatschappij waarin niemand hoeft te trappen om overeind te blijven, waarin solidariteit meer status geeft dan onderdrukking. Een toekomst waarin bevrijding geen gift is, maar brengt wat iedereen verdient. Woede kan een startpunt zijn, maar zonder richting blijft het steken in herhaling van vijandsbeelden. De kunst is om die woede te heroriënteren naar de werkelijke machtsstructuren. Want wie niet benoemt dat de economische elite de grote winnaar blijft van verdeel-en-heers, laat de kern van het probleem ongemoeid.

Dat is de kern van wat op het spel staat: niet alleen het benoemen van ongelijkheid, maar het doorbreken van de valse vijandschappen die haar in stand houden. Extreemrechts overleeft bij de gratie van verdeeldheid; neoliberalisme floreert zolang woede zich richt op de buren en niet op de bazen. Het antwoord daarop kan geen preek zijn over morele superioriteit, maar een concreet, tastbaar verhaal over gedeeld belang. Niet: “wij gunnen jullie ook iets,” maar: “wij hebben hetzelfde te winnen.”

Als links het lef heeft om zowel klasse als identiteit in één adem te noemen, om de vernedering van armoede én de schade van patriarchale mannelijkheid te erkennen, dan valt er iets te bouwen dat sterker is dan rancune, namelijk een gezonde vorm van mannelijkheid, die ruimte voor de ander niet als een bedreiging ziet voor zichzelf.

Een politiek die zegt: je hoeft niemand te vertrappen om zelf overeind te blijven. Een samenleving waarin je niet wordt afgerekend op je afkomst, je postcode of je geslacht, maar waarin solidariteit een collectief statussymbool wordt. We hebben haast, want hoe langer wij wachten om dit verhaal te vertellen, des te moeilijker het wordt om het tij te keren. Want terwijl wij aarzelen, schrijft rechts het verhaal waar wij in gaan leven.

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je hieronder gratis aan voor Joop NL. Iedere donderdag een selectie opvallende nieuwsverhalen, opinies en cartoons in je mailbox.

BNNVARA LogoWij zijn voor