Klimaatakkoord treft burger minder hard na aanpassingen
18-06-2019
• leestijd 2 minuten
De aanpassingen die het kabinet wil doen aan het klimaatakkoord zorgen ervoor dat de extra lasten voor de burger per saldo lager uitvallen. Dat blijkt uit een doorrekening van het Centraal Planbureau (CPB). Huishoudens zijn door alle klimaatmaatregelen in 2030 in totaal 2,4 miljard euro duurder uit, in het oorspronkelijke plan was dat 3,1 miljard euro.
De rekening voor gezinnen valt minder hoog uit doordat de energiebelasting minder hard stijgt. Vooral voor de lagere inkomens pakken de nieuwe plannen gunstiger uit. Zij gaan er door het klimaatbeleid nog altijd meer op achteruit dan hogere inkomens, maar het verschil wordt door de aanpassingen wel kleiner.
Hogere rekening voor industrie
De industrie krijgt juist een hogere rekening gepresenteerd als gevolg van de aanvullende CO2-belasting die het kabinet wil gaan heffen. Daarbij is de verwachting dat bedrijven vooral geld kwijt zullen zijn aan maatregelen om hun CO2-uitstoot te verminderen, zodat ze die belasting niet hoeven te betalen.
Ook wanneer er rekening mee wordt gehouden dat bedrijven kostenstijgingen grotendeels doorberekenen aan de burgers, in de vorm van lagere lonen en hogere prijzen, pakken de kabinetsplannen een fractie gunstiger uit voor de koopkracht. Het negatieve effect van het klimaatbeleid als geheel komt uit op 1,4 procent in plaats van 1,5 procent.
Alternatieve plannen ook doorgerekend
Het CPB heeft ook de alternatieve klimaatplannen van de PvdA en GroenLinks doorgerekend. Uit die analyse blijkt dat de burger bij beide linkse oppositiepartijen per saldo slechter af is. Bij GroenLinks vallen de directe lasten voor huishoudens in 2030 weliswaar nog lager uit dan bij het kabinet, maar is het effect op de koopkracht uiteindelijk negatief. Bij de PvdA is de burger sowieso duurder uit, en dat pakt ook voor de koopkracht nadelig uit.
De linkse klimaatplannen leiden bovendien tot harde klappen in de industrie. De bedrijvigheid daalt in het scenario van de PvdA met 2 procent, en in dat van GroenLinks met 3 tot 4 procent. Door de verplaatsing van productie naar het buitenland neemt bovendien daar de CO2-uitstoot toe. In de kabinetsplannen is dat zogenoemde weglekrisico "gering". ANP