Mogelijk moeten vier kleinere pensioenfondsen met zo’n 600.000 deelnemers volgend jaar korten. Voor de vier grootste pensioenfondsen, goed voor miljoenen deelnemers, geldt dat niet. Dat is het gevolg van het besluit van verantwoordelijk minister Wouter Koolmees om volgend jaar de regels iets soepeler toe te passen.
Pensioenfondsen die in zwaar weer verkeren krijgen de ruimte om op te krabbelen zodat ze voldoende geld in de kas hebben. Voor pensioenfondsen die er te slecht voor staan is dat niet het geval. Welke kleinere fondsen dat zijn, is niet bekend.
“Onnodige” korten moest volgens de Tweede Kamer worden voorkomen. Daarom ging minister Koolmees in opdracht van de Kamer op zoek naar een oplossing. De kortingen dreigden bij veel pensioenfondsen omdat die volgens de regels te weinig geld in kas hebben voor de toekomst. Met soepeler regels voor 2020 pakt het minder negatief uit.
Koolmees komt daarnaast vakbonden tegemoet, waarmee hij eerder dit jaar een akkoord sloot over hervorming van de pensioenen. De bonden dreigden hun steun in te trekken als het volgend jaar tot kortingen zou komen.
Verder heeft de minister draagvlak nodig in Tweede en Eerste Kamer, waar de regering niet meer over een meerderheid beschikt. Veel oppositiepartijen hamerden op het vermijden van kortingen.
"Garanties op het volledig voorkomen van kortingen kunnen niet worden gegeven. De economische ontwikkelingen in de wereld zijn immers van grote invloed", benadrukt de minister. Eind december wordt exact bekeken hoe alle fondsen het doen.
Als er geen maatregelen waren getroffen, hadden 27 fondsen met in totaal 7,8 miljoen deelnemers moeten korten. Om deze stap voor volgend jaar mogelijk te maken, doet Koolmees een beroep op artikel 142 van de Pensioenwet, waarin gewezen wordt op "uitzonderlijke economische omstandigheden." ANP
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!