Patrick (51) zingt voor en over zijn Ajax: 'Op de huldiging zingen is altijd de droom'
© BNNVARA/We gaan 't zien Media
Patrick Bakker (51) zingt voor en over zijn Ajax. Hoe kijkt hij terug op afgelopen seizoen en wat betekent de club voor hem?
Patrick Bakker (51) is al zijn hele leven groot Ajax-fan. Niet alleen zingt hij de longen uit zijn lijf in de Johan Cruijff Arena, hij timmert ook hard aan de weg met zijn succesvolle carrière als volkszanger. In de serie Dit jaar gaat het lukken is te zien hoe hij zijn liefde voor de club uit in zijn eigen liedje en hoe hij vele Amsterdamse harten verwarmt met zijn zangkunsten. Is zijn liedje inmiddels al een nummer 1-hit geworden? En hoe heeft hij het afgelopen seizoen van Ajax beleefd?
Patrick: ‘Ik ben net als de rest van mijn familie geboren en getogen in Amsterdam, dus dat ik Ajacied ben staat eigenlijk al sinds mijn geboorte vast. Toen ik heel jong was heb ik een aantal keer meegedaan aan ‘stuif es in'-trainingen bij de club. Op mijn zesde of zevende ging ik voor het eerst met mijn vader naar het stadion, dat was toen nog in stadion De Meer (tot 1996 de thuisbasis van Ajax, red.). Sindsdien ben ik echt fan.’
‘Het is gewoon de mooiste club die er is. Ik vind dat ze het mooiste tenue hebben, het is de grootste club, ze spelen het mooiste voetbal en ga zo maar door. Ik ben met Ajax opgegroeid en ik kan als Mokummer geen betere en mooiere club bedenken.’
‘Ik heb jarenlang op de F-side (de tribune met de meest fanatieke Ajacieden, red.) gezeten en ik ga nog steeds naar de wedstrijden toe wanneer ik kan. Dit lukt alleen niet altijd meer, omdat ik druk ben met zingen. Ook dat doe ik veel voor de club. Ik heb veel in het supportershome gezongen en heb zelfs al op de huldiging van Ajax mogen zingen.
Daarnaast treed ik voor elke thuiswedstrijd op in een café vlak bij de Arena. De fans komen dan een paar uur van tevoren om alvast op te warmen voor de wedstrijd, onder het genot van een drankje en mijn liedjes. Ik heb ook een liedje over de club geschreven: Scoren en weer doorgaan.’
‘Het begint natuurlijk allemaal met de voorbereiding thuis. Ik pak mijn Ajax-shirt en mijn spullen, dan ga ik naar het café waar ik moet zingen. Als ik daar helemaal geïnstalleerd ben, begin ik met zingen als het druk wordt.
Als het kan ga ik naar het stadion, daar zit ik op de F-side. We gaan al jaren met jeugdvrienden naar de wedstrijden en door Ajax is die band alleen maar sterker geworden.’
‘Ajax is altijd belangrijk voor me, maar het werd echt een stuk belangrijker rond mijn vijftiende of zestiende. Je schuurt dan een beetje tegen het volwassenere aan en je komt meer op eigen benen te staan. We hielden ervan om op avontuur te gaan met de jongens, maar echt stappen mochten we nog niet. Dat we toen naar het stadion konden gaan was al heel wat en af en toe stiekem een drankje drinken hoorde er dan ook bij. Dat waren mooie tijden.’
‘Het afgelopen seizoen kan eigenlijk alleen beschreven worden als een achtbaan. We begonnen met een spreekwoordelijke 5-0 achterstand, omdat onze spelersgroep een stuk minder was dan die van de concurrenten. Iedereen had het gevoel dat er nog vijf jaar nodig zou zijn om weer aan te kunnen sluiten bij de top drie, maar dat bleek anders.
Naarmate het seizoen vorderde kregen we steeds meer vertrouwen. Er werden veel wedstrijden gewonnen, maar echt mooi aanvallend was het voetbal niet. Uiteindelijk hebben ze het voor elkaar gekregen om iedereen te laten geloven dat we kampioen konden worden met een flinke voorsprong. Op het moment dat we er bijna waren ging het echter toch weer mis, waardoor we uiteindelijk tweede werden. Dat is misschien balen, maar niemand had verwacht dat we het eigenlijk zo goed zouden doen.’
‘Nee eigenlijk niet, ik heb het echt heel leuk gehad tijdens de opnames en met de crew. Ook als Ajax verloor vond ik het niet erg om gefilmd te worden. Ik zeg zelf altijd maar: het winnen hoort bij het verliezen en het verliezen bij het winnen. Tuurlijk ben je weleens teleurgesteld, maar je moet niet bij de pakken neer gaan zitten want het hoort er nu eenmaal bij.’
‘Dat moet wel de Ajax Marsch van Joop Leeuwendaal zijn – dat lied wordt altijd gedraaid bij de spelersopkomst in de Arena. Als het trompetgeschal door het stadion klinkt, krijg ik daar altijd kippenvel van. Daar kan niks tegenop.
Alhoewel, mijn eigen nummer is natuurlijk veel beter, haha. Maar dat mag ik eigenlijk niet zeggen. Misschien zou dat voor de opkomst in de tweede helft wel het perfecte nummer zijn.’
‘Voor Ajax hoop ik dat ze het nog beter gaan doen dan afgelopen seizoen. Ik hoop dat we weer op de Ajax-manier gaan voetballen, dus een stuk aantrekkelijker en aanvallender. Dit jaar speelden we niet het voetbal waar ik ooit verliefd op ben geworden en waar ik een liedje over geschreven heb. Ik wens Ajax heel veel geluk voor komend seizoen en ik hoop dat we heel ver mogen komen in de Champions League.
Voor mezelf hoop ik dat mijn horizon kan verbreden met zingen. Ik ben wel bekend in Amsterdam en omstreken, maar ik hoop dat ik ook iets verderop kan gaan kijken. Het zou natuurlijk schitterend zijn als ik aan het eind van het seizoen op de huldiging mijn eigen Ajax-liedje mag zingen, maar dat blijft sowieso elk jaar de droom.’
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!