Sonja Barend
Sonja Barend over de kunst van het goede televisiegesprek: hoe vertrouwen, aandacht en durven luisteren het verschil maken. Dit artikel komt uit VARAgids 27-28, 2009.
Je zet de televisie aan. Je ziet twee mensen aan een tafel. Ze praten. Je valt er middenin. Je bent nog niet eens in je comfortabele zit. Er hangt nog één bil boven de stoel. Je vangt een zin. Je ziet een blik. Je zit vast. Langzaam daal je geluidloos op de zitting neer. Er is iets aan de hand hier. Waar gaat het precies over? Je weet het nog niet. Langzaam wordt het duidelijk. Twee mensen, los van de wereld. De interviewer kijkt, vraagt en luistert. De ander denkt na, kijkt bij zichzelf naar binnen en antwoordt.
De kijker ziet het niet, maar om die twee mensen heen staan vijf camera's, lopen geluidmensen, telt een floormanager met zijn vingers de minuten af, zit een zaal publiek. Het is doodstil. Niemand rommelt in zijn tas, niemand verschuift een stoel, niemand hoest.
De ondervraagde ziet het ook niet meer. Hij zit vast aan de interviewer. In zijn ban. Geconcentreerd. Vergeten dat er buiten de zaal nog duizenden meekijken in zijn ziel.
De ondervrager vraagt wat hij weten wil. Steeds preciezer verdergaand tot de kern.
De verteller vertelt omdat hij zijn verhaal kwijt wil. Hij wil steeds beter uitleggen en laten grijpen waarom. Hij schroomt niet voor zoveel mensen zijn ziel op tafel te leggen terwijl het eerst ondenkbaar leek.
Als je niet zou weten dat het kan, zou je niet geloven dat het mogelijk is: een gesprek voeren alsof je in een mierennest zit, aan alle kanten gebeten door pottenkijkers, apparaten en kabels, een vaag geluid, de tijd die voortvliegt op de bewegende vingers in je ooghoek.
Opperste concentratie, de lijn van het gesprek in je hoofd, de spanning van een nieuwe vraag, een onverwachte wending en het alles overstijgende gebod voor een goed gesprek: luisteren, alles horen en daarop reageren: het moet allemaal tegelijk.
Een beroemde Amerikaanse interviewer zei ooit: 'Ik zeg altijd dat ik mijn geld verdien met twee dingen. Ik praat even met mijn gast voor de uitzending begint en als die eenmaal loopt, dan probeer ik zoveel mogelijk te zwijgen en te luisteren.'
Goed interviewen is ook weten wanneer je je mond moet houden. Het is soms even angstig stil maar vaak zegt na die drie schijnbaar eindeloze seconden de gast iets bijzonders, een belangrijke aanvulling uit een diepere gedachte.
De meeste vragenstellers zijn zelf zo bang voor de stilte dat hun volgende vraag er al uitkomt voor de gast zijn mond houdt. De dood voor elk gesprek is om het gegeven antwoord niet te horen en er - angstig loerend op het papier - in te hakken met een volgende vraag over een geheel ander onderwerp.
Het opgebouwde vertrouwen is in een klap weg en elke gesprekspartner zal er net zo zenuwachtig van worden als de gespreksleider, denkend dat wat hij met moeite zojuist vertelde, niet interessant is.
Elk goed gesprek moet het hebben van vertrouwen. Hoe kun je een ondervrager vertrouwen die niet echt in jou geïnteresseerd lijkt te zijn? Die niet al zijn aandacht geeft? Die je niet aankijkt op het moment dat je aan het woord bent maar op zijn papier gaat zoeken naar de volgende vraag?
Geen gast kan die aandacht ontberen om over de brug te komen met zijn echte verhaal. Hoe graag hij het ook wil vertellen.
Een papier op tafel helpt voor de zekerheid van de ondervrager. Gebruik het daarvoor en kijk er nooit op als de verteller je aankijkt en verhaalt. Hou de ogen van je gast vast, de enige manier om hem alle vertrouwen te geven en onontbeerlijk voor je eigen concentratie. Zeg liever hardop dat je zo onder de indruk bent dat je even moet nadenken hoe verder te gaan. Elke gast zal dat prettig vinden.
Wees niet bang. Probeer liever iets dat op dat moment in je hoofd opkomt. Als het niets wordt of het blijkt een stomme vraag, wat dan nog? Je gast en de kijker ontdekken tot hun genoegen dat het beroemde hoofd ook nog weleens een stomme vraag stelt. Net een gewoon mens! Je kunt dan alsnog op je papier kijk en zeggen: ‘En nu eens even kijken wat ik nog graag wil weten.’
Aan veel mensen wordt zelden iets gevraagd, laat staan naar het antwoord geluisterd. Wie in gezelschap vertelt dat hij onlangs een enge operatie heeft ondergaan of beroofd is op straat, weet dat de anderen als snel over hun eigen ervaringen beginnen en nooit meer vragen hoe het jou verging.
Als de redactie van een praatprogramma denkt dat iemand verhaal de moeite waard is om door een groot publiek beluisterd te worden en diegene besluit om daarop in te gaan, dan wil hij er ook goed mee voor de dag komen. Geef je gast die kans. Daarvoor zit jij op die plek.
De meeste mensen zijn niet gewend aan praten op televisie. Ze moeten in de watten gelegd met aandacht en zorg.
Vanaf het moment dat ze binnenkomen moet er iemand zijn die ze opvangt. Die maakt dat het duidelijk is dat hij een bijzondere gast is van wie we straks graag meer willen horen. Een kop koffie, een boterham, een kopje soep. Ja, het hoort er allemaal bij. Door de jaren heen waren wij beroemd om het goed ontvangen van de gasten. We zorgden ervoor dat er mensen waren die dat heel goed konden. We hoorden altijd achteraf hoe belangrijk dat was geweest.
Zorg dat je zoveel mogelijk weet van de gast en het onderwerp waarover hij komt vertellen. Het geeft je de rust de juiste vragen te stellen, je altijd korte tijd goed te gebruiken door onderwerpen te vermijden niet interessant zijn. In de manier van vragenstellen zal de gast merken dat je je in hem hebt verdiept. Dat geeft vertrouwen en maakt dat langdradige verhalen of tijdrovende details niet apart verteld hoeven worden. Houd al die achtergrondinformatie in je hoofd en gebruik het voor het stellen van vragen die hout snijden, die je gast aanzetten tot het doen van meer ontboezemingen waardoor het gesprek verder gaat dan de oppervlakte. De mooiste interviews zijn echte gesprekken en bestaan niet uit een serie vragen en antwoorden.
Voorkom te allen tijde dat je de jou inmiddels bekende verhalen van gesprekspartner zelf gaat vertellen zodat hij alleen nog ja en nee kan zeggen. Vraag nooit om het vertellen van die leuke anekdote. Als je gesprekspartner er op dat moment niet opkomt: laat hem lopen. Jammer maar helaas!
Denk lang na over de manier waarop je een gast aankondigt en neem de tijd voor het bedenken van een niet te lastige eerste vraag. Zonder uitzondering zijn alle gasten zenuwachtig. Met een goede introductie en een korte vraag kan hij even op gang komen. Ook als er van te voren vast staat dat het er stevig aan toe zal gaan, moet er wederzijds vertrouwen zijn en faire kansen voor beiden. Zeker nu het tegenwoordig mode is om twee doorgewinterde vragenstellers tegenover je te krijgen.
Na afloop van een gesprek klapt het publiek omdat ze weten dat het zo hoort. Maar soms is het even stil en daarna klappen ze heel hard uit dank voor een indrukwekkend verhaal: wat knap, wat spannend, hoe indrukwekkend, zó grappig, vertederend, hilarisch, krankjorum of mesjogge.
Thuis verschuift heel kijkend Nederland tegelijk met het zaalpubliek een stukje in zijn stoel. Vanaf de punt – waar je thuishoort tijdens zo’n gesprek – nu voluit achterover.
Ook voor de professionele interviewer is de televisie een moeilijke plek om een goed gesprek te voeren, zeker wanneer het om een direct uitgezonden programma gaat. De rustige, vertrouwde omgeving die je er eigenlijk voor nodig hebt is een zooitje ongeregeld in een studio of theater met te veel ogen en oren die je belemmeren je te concerteren. De schier onmogelijke tijdsdruk in en precies afgemeten minuten en seconden doet er nog een schepje bovenop.
Maar het omgekeerde is ook waar. Soms stijg je onder die superspanning juist tot grote hoogte, komen de juiste vragen in hoog tempo je mond uitrollen, wordt het onthullend, hilarisch en ontroerend tegelijkertijd. Dat zijn de mooiste momenten waarop een hele redactie leeft. De mensen die elke dag zorgen dat hun presentator is volgestopt met alles wat zij gelezen hebben aan kranten, tijdschriften en boeken, gehoord hebben op de radio, gezien op televisie, in de bioscoop of theater… Het knalt er uit!
Ze hebben al dat voorwerk niet voor niets gedaan. Ook nog een goede grap verzonnen. Het publiek rolt van zijn stoel van het lachen. ‘Wat is de presentator bij alles wat-ie kan toch ook nog grappig.’
We hebben de lucht weer even laten trillen, zei ik zelf altijd als ik thuiskwam van een programma. Wie hem vaak briljant kon laten trillen dit jaar verdient de prijs.
Dit artikel komt uit VARAgids 27-28, 2009.