© Frank Ruiter
In aanloop naar het honderdjarig bestaan van de VARA vertellen trouwe abonnees van de VARAgids over het rode nest waarin ze zijn opgegroeid. Deel zeven: Gepke Verbeek-Sixma uit Friesland.
Aan het einde van een smalle, slingerende weg in het Utrechtse dorp Cothen staat een huisje met een rieten dak. Het klinkt als een sprookje, maar Gepke VerbeekSixma (95) woont er echt. Het interieur doet denken aan een andere tijd: oude rode plavuizen, een grote schouw met een kachel erin, een laag plafond, schuin lopende wanden. We nemen plaats tegenover elkaar, ieder in een fauteuil. Vijftig jaar geleden ontdekte ze het huisje, met haar echtgenoot Jan. ‘Het was koud, het had geen kasten, geen slaapkamers. Mijn man heeft het eigenhandig bewoonbaar gemaakt.’ Zeven jaar geleden overleed hij.
Verbeek-Sixma werd geboren in Warga, in Friesland. Een terpdorp, omgeven door water. Alles ging per boot, inclusief de tonnetjes met uitwerpselen, want wc’s in huis bestonden er nog niet. Het was een echte arbeidersgemeenschap, vertelt ze, mede dankzij de coöperatieve zuivelfabriek. ‘Driekwart van de dorpelingen stemde op de sociaal-democratische SDAP. Degenen die lid waren van de partij, waren ook lid van de geheelonthouding. Het was de tijd van: Drinkende arbeiders denken niet, denkende arbeiders drinken niet.’ Zelfs de dominees waren links. Koninginnedag werd niet gevierd, de Dag van de Arbeid wel.
Haar ouders kwamen beiden uit Warga. Vader stamde uit een arm landarbeidersgezin en ging na de lagere school in de leer bij een smid. Moeder, de dochter van een koster, werkte als naaister en runde een winkeltje met kleinigheden waarvoor niemand de boot naar Leeuwarden wilde nemen. Midden in het dorp had de smid een huisje gekocht voor de twee. Ze zouden het beetje voor beetje afbetalen. Er kwamen zes kinderen te wonen: de jongens Jelle, Klaas, Meinte en Jelmer en de meisjes Wietske en Gepke. Na genezen te zijn van tuberculose schoolde vader Sixma zich om tot monsternemer, wat inhield dat hij melk afnam bij koeien in de buurt, zodat ze kon worden gecontroleerd op ziektes. Daarnaast liep hij voor de gemeente huishoudens af om de bijdragen te innen voor het elektrisch licht. In de crisis van de jaren 30 verdiende hij bij door thuis werklozen te registreren. Een vetpot was het allemaal niet – eerder het Warga van Afke’s tiental (1902), het jeugdboek van Nienke van Hichtum over een arm gezin op het Friese platteland.
Ze lazen Het Vrije Volk, het sociaal-democratische dagblad. De kinderen waren lid van de Jeugdbond voor Onthouding (JvO), een tak van de geheelonthoudersbond. Met broers, ooms en tantes – sociaaldemocraten en communisten – kon stevig over politiek worden gediscussieerd. Godsdienst speelde geen bepalende rol. Heit en mem stuurden hun kinderen ’s zondags naar catechisatie, dat wel. Maar toen vader zijn arbeiderskoor in de Nederlands hervormde kerk wilde laten zingen, en geweigerd werd, ‘heeft hij er nooit meer een stap gezet.'
Eén element kenmerkte volgens Verbeek-Sixma haar rode nest. ‘Het was een arbeidersgezin dat verder wou.’ De jongens die konden doorleren, mochten dat – en de meisjes ook, bedong moeder. Een ingrijpende beslissing. Verbeek-Sixma: ‘Toen is de armoede begonnen.’ Immers, zodra haar oudste broer naar de mulo ging in Leeuwarden, had hij een fiets nodig. En een boekentas. En schoenen, in plaats van klompen. Hetzelfde gold een jaar later voor de tweede broer, daarna voor de derde en de vierde. En de meisjes bleken óók slim genoeg. ‘Ik denk dat mijn ouders elk dubbeltje om hebben moeten keren.’ Niet tevergeefs: de oudste broer, wiens oma nog analfabeet was, zou het schoppen tot professor aan de universiteit van Utrecht.
Toen Verbeek-Sixma aan de beurt kwam, woedde de Tweede Wereldoorlog al. Op weg naar school nam ze melk mee voor familie in Leeuwarden, iets waar de Duitsers streng op controleerden. ‘Ze wilden altijd in de fietstassen kijken, maar dan gaf ik ze een klap.’ Het werd onveilig, ook vanwege het nabijgelegen vliegveld, en ze ging van school af. Thuis zaten haar broers ondergedoken, de oudste met vrouw en kinderen. In de Hongerwinter bleven JvO-leden uit het westen van Nederland regelmatig slapen. Ze herinnert zich de oorlogsjaren als moeilijk, met zoveel mensen in dat ene verwarmde woonkamertje. Tegelijk heerste gezelligheid en werd er veel gezongen: arbeidersliederen, strijdliederen, Friese liederen.
Na de Bevrijding volgde de vooruitgang, vertelt ze. ‘Toen kwam het: waterleiding, een wc binnen, een draadradio, een stofzuiger!’ Een broer, inmiddels leraar op de mulo, zette haar bij hem in de klas, waar ze kon werken aan haar eindexamen. Op 21-jarige leeftijd koos ze voor Middeloo, een vernieuwende, interne opleiding voor jeugdleiders en kinderbescherming in Amersfoort. De eerste die ze zag, was Jan. ‘Hij deed de deur open en ik dacht: wat een verrekt eigenwijs ventje. Ik viel meteen voor hem.’ Wel zo prettig: medestudent Jan was ‘een AJC’er in hart en nieren.’ Al snel waren ze onafscheidelijk. Met hun diploma op zak gingen ze aan de slag in kinderhuizen door het hele land, ook in Friesland. Kinderen kregen ze niet, wel pleegkinderen, en bovendien bestond het werk uit opvoeden. Uiteindelijk verruilden ze de dienstwoning voor een eigen plek: dit huisje, met het rieten dak.
Warga ligt niet om de hoek, maar Verbeek-Sixma heeft Friesland nooit vaarwel gezegd. Ze prijst haar gelukkige jeugd, met ijs in de winter, bloemen in het voorjaar en huiselijke gezelligheid in de herfst. Vader las iedere avond voor, er werden spelletjes gedaan en vooral veel gezongen. Jaren later bracht ze nog eens een bezoek aan haar geboortedorp. ‘Ons huis stond aan het water. Een vroegere buurvrouw van de overkant schoot me aan. “Als wij jullie in de Hongerwinter hoorden zingen,” vertelde ze, “trokken we de jassen aan en gingen we in de deuropening staan. Dan zeiden we tegen elkaar: ‘Oh, dat zijn de Sixma’s weer!’ En als jullie meerstemmig aan het ‘Morgenrood’ begonnen, liepen de tranen me over de wangen.”’
De VARA is in november 2025 een eeuw oud. Om dat te vieren, vertellen trouwe abonnees van de VARAgids over het rooie nest waarin ze zijn opgegroeid – twaalf maanden lang, steeds uit een andere provincie. Alle verhalen uit deze reeks op varagids.nl/100jaar
Dit artikel komt uit VARAgids 22, 2025.
Meer over:
varagidsOntvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief