© Frank Ruiter
In aanloop naar het honderdjarig bestaan van de VARA vertellen trouwe abonnees van de VARAgids over het rode nest waarin ze zijn opgegroeid. In het twaalfde en laatste deel: Barend van Eekeren uit Flevoland.
Aan de rand van Lelystad, op de bodem van wat ooit de Zuiderzee was, staat Barend van Eekeren (81) achter het raam te wachten op de verslaggever van de VARAgids. Nog voordat de bel is ingedrukt, zwaait de deur al open. Van Eekeren groet met een hoorbaar Amsterdams accent en gaat ons voor naar de woonkamer. Daar brengt zijn vrouw Marie een glas en een flesje water – het is een van de laatste warme dagen van de zomer. Een van hun twee dochters schuift ook aan.
Zoals vrijwel alle Flevolanders van zijn generatie werd Van Eekeren niet geboren in deze provincie. Zijn wieg stond in Amsterdam, in 1943, midden in de Tweede Wereldoorlog. Beide ouders stamden uit de hoofdstad. Vader werkte in cacaofabriek Blooker op de Omval, een schiereiland in de Amstel. Daar bediende hij de ketels waarin hagelslag van een glanzend laagje werd voorzien. Moeder was werkzaam in een filiaal van De Gruyter, de kruideniers- annex supermarktketen, totdat haar zoon werd geboren. Na negen jaar volgde nog een dochter.
Van Eekeren groeide op in de Oosterparkbuurt, in een wijk vol gelijkgestemden. Omdat er voornamelijk arbeidersgezinnen woonden, maar ook omdat het er barstte van de familie. ‘Met al mijn ooms en tantes, op een paar na, zaten we op dezelfde tweehonderd vierkante meter,’ vertelt hij. Boven woonde een tante, die twaalf kinderen had. Naar school ging hij eveneens in de Oosterparkbuurt. Het was een openbare, maar op straat deed zoiets er niet toe. Zo vaak hij kon, voetbalde Van Eekeren op het Iepenplein, met de vrienden met wie hij in de jeugd van Ajax speelde, onder wie de latere profvoetballers Co Prins en Ton Pronk. ‘De mensen hingen uit het raam om te kijken.’
Financieel had het gezin het aardig voor elkaar, al bleven de naoorlogse jaren schraal. Af en toe kochten ze kleding op krediet, met behulp van zegels, en stond er wekelijks een bode onderaan de trap van de portiekwoning om de afbetaling te innen. Toen het kon, was er geld voor een gedegen radiotoestel. ‘Mijn vader was gek op opera, dus er moest een goed geluid uitkomen.’
Het nest was rood, maar op zijn eigen manier. Bij de Van Eekerens lag sociaal-democratische lectuur op tafel, zoals het dagblad Het Vrije Volk en het omroepblad van de VARA. Verenigingen uit de rode zuil speelden echter geen rol en de Dag van de Arbeid was ook maar een dag. Vader stemde steevast PvdA, moeder kon nog wel eens een uitstapje naar de Communistische Partij van Nederland (CPN) maken. ‘Zo ben ik opgevoed. En toen ik stemgerechtigd werd, zeiden ze: je moet altijd stemmen, en het liefst links.’
Na de lagere school ging Van Eekeren aan de slag als leerlingboekbinder. Hij trad in dienst bij drukkerij Kampert en Helm (nu Rotaform), op een kwartiertje lopen van huis, en werd lid van de Algemene Nederlandse Grafische Bond (ANGB). Al snel merkte hij wat dat laatste inhield. ‘Ik werkte er net, toen een linkse oom bij ons thuis op bezoek kwam. Hij zei tegen m’n moeder, die Gon heette: “Gon, die jongen, die moet maandag staken. ’t Gaat plat.” Mijn moeder reageerde niet, maar toen hij weg was, zei ze tegen mij: “Je bent niet de eerste, maar je bent ook niet de laatste.” En dus ging hij, veertien jaar oud, met zijn volwassen collega’s de straat op om te demonstreren – netjes midden in de massa, niet op een opvallende plek, zoals zijn moeder had gevraagd. Als Van Eekeren herinneringen ophaalt aan latere stakingen, wordt hij zichtbaar emotioneel. ‘Ik vond het mooi. Dat is solidariteit, en dat hebben we niet meer.’
Lees verder in VARAgids 41. Vanaf dinsdag 7 oktober 2025 op de mat, in de winkel en in de app. Nog geen abonnee?
Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief