Van James Brown tot Public Enemy: het theater in New York was de startplek voor een duizelingwekkende hoeveelheid zwarte artiesten.
Om maar met een cliché te beginnen: na het zien van The Apollo wordt duidelijk dat het gelijknamige theater meer is dan slechts een podium en een zaal. De legendarische concertzaal in het New Yorkse Harlem vormde niet alleen de plek waar artiesten als Stevie Wonder, Billie Holiday en Ray Charles (en veel, veel meer andere zangers) hun carrière definitief begonnen, maar ook een toevluchtsoord voor de onderdrukte Afro-Amerikaanse gemeenschap.
Als de makers van de HBO-documentaire The Apollo hadden opgezet als een bloemlezing voor al die artiesten, was de film al de moeite waard geweest. Want we zien prachtige archiefbeelden: een James Brown die in 1962 sensueel met zijn heupen schudt. Een Aretha Franklin die schijnbaar achteloos de zaal betovert. De opkomst van hiphop, met rapgroep Public Enemy die een vlammende versie van ‘Fight the Power’ geeft. Paul McCartney vertelt hoe The Beatles zich lieten inspireren door de zwarte artiesten en de muziek - via een omweg - vanuit Harlem naar de Amerikaanse mainstream brachten.
En dan zijn er ook nog eens de onbekende artiesten, die van alle kanten van de VS naar New York trekken voor de vermaarde Amateur Night. Sinds 1934 mogen zangers en zangeressen hopen op hun doorbraak op het open podium, als ze het vlijmscherpe publiek overleven. Want het uitblijven van applaus is het minste waar de mindere goden voor moeten vrezen: bij een matig optreden klinkt het boegeroep massaal uit de zaal. Een 13-jarige Lauryn Hill, lang voor haar Fugees- en solosuccessen, moest het ondergaan. Komiek Dave Chapelle ook: ‘Toen ik dat overleefd had, kon ik alles aan.’
Maar buiten die uitstekende archiefbeelden van de gebeurtenissen op het podium van het theater, diept The Apollo een geschiedenis van zwarte onderdrukking op, waarin de segregatie in de Amerikaanse maatschappij pijnlijk duidelijk wordt. En dan gaat het niet alleen om de burgerrechtenbeweging in de vorige eeuw, maar ook om hoe een groep theatermakers recente gebeurtenissen, zoals de moord op Eric Gardner, een plek geeft in hun werk. De invloed van het theater op de muziekwereld is enorm - de lijst met artiesten die de revue passeert is duizelingwekkend - maar ook op maatschappelijk vlak is The Apollo een waanzinnig belangrijke plek. CBGB, nog zo’n iconische zaal in New York, is tegenwoordig een kledingzaak. The Apollo is nog steeds een theater, en deze film bewijst dat we daar heel blij om moeten zijn.