Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

Welke bekende films venten de zaterdagavondkoorts lekker uit?

19-05-2025
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
169 keer bekeken
  •  
Scherm­afbeelding 2025-05-19 om 10.48.05

© Getty Images

Van highschoolleerlingen die drank scoren tot een verontrustend telefoontje dat je met de dood bekoopt: het zaterdagavondgevoel wordt in films heerlijk uitgevent.

Als er een film is die een zogenaamd ‘zaterdagavondgevoel’ ademt dan is het wel John Badhams’ Saterday night fever (1979). De zaterdagavondkoorts die hoofdrolspeler John Travolta als de 19-jarige Tony Manero bevangt als hij na een week werken in een verfwinkel zijn witte pak aantrekt en hij koning van de dansvloer is van discotheek 2001 Odyssey, heeft alles in zich. Uitgaan, dansen, drinken (en seks hebben, ook dat) lijken de voornaamste ingrediënten voor dat ultieme zaterdagavondgevoel dat films vaak zo goed kunnen vatten en dat we allemaal wel kennen. Misschien is de zaterdagavond nog wel het meest seculiere ritueel dat de moderne mens nog kent. Geen kerk meer, geen verplicht familiebezoek, maar wel een avond waarop collectief wordt geloofd in de mogelijkheid van iets anders.

In Amerikaanse films gaat het vaak om jongeren, zoals de tieners in American graffiti (1973, George Lucas, te zien op Prime Video) die in dit geval nog een laatste zomerse vakantieavond met elkaar de hort op gaan, voordat iedereen zijns weegs gaat. Hoewel niet met zoveel woorden is gezegd dat het om een zaterdagavond gaat, wijst alles erop: er zijn feestjes, er is een nacht waaraan geen einde komt en er hangt belofte in de lucht. Zaterdagavonden gaan in films vaak gepaard met coming-of-age: highschoolleerlingen die drank proberen te scoren voor een feest in Superbad (2007); een uit de hand gelopen feest in Project X (2012, te zien op Netflix) of een huisfeest als je ouders weg zijn (House party, 1990).

Maar laten we ons niet tot dit ene genre beperken, want het zaterdagavondgevoel kan ook heel anders uitpakken. Men neme een oppas, een paar kleine kinderen, een afgelegen huis (The House of the devil, 2009) of een clown (It, 1990 en remake, 2017 – te zien op Netflix) of een verontrustend telefoontje (‘What’s your favorite scary movie?’) dat een tienermeisje met de dood moet bekopen (Scream, 1996): horror dus. Een genre dat wat betreft zaterdagavondgevoel misschien wel op een gedeelde eerste plaats met uit hun dak gaande tieners staat. Ook interessant is de combinatievorm: jongeren die uit hun dak gaan en dat het dan mis gaat, zoals in Climax (2017, te zien op Prime Video) van Gaspar Noe. Die film begint met een verlaten schoolgebouw, waar een groep jonge dansers repeteert voor een tournee. Tijdens de afterparty blijkt iemand de sangria te hebben vermengd met LSD waarna het feest uitmondt in collectieve hallucinatie, paranoia, geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Waar de (zaterdag)avond begon als viering, eindigt-ie in een nachtmerrie waaraan het geen ontsnappen is. Ook een leuk bedoeld etentje kan uitmonden in donkere situaties. Grote kans dat het beroemde psychologische drama Who’s afraid of Viriginia Woolf (1966, Mike Nichols) zich op een zaterdagavond afspeelt. Twee stellen en een vergaande staat van dronkenschap – aan eten komen ze amper toe – en echtelieden die elkaar het leven zuur maken. Ook in The invitation (2016, Karyn Kusama op Prime Video te zien) komen er (meerdere) stellen bij elkaar voor een diner in een afgelegen huis in de Hollywood Hills. Maar wat gedraagt de in het wit geklede gastvrouw zich toch vreemd? Terwijl het kaarslicht flikkert en de wijn vloeit, blijkt dat het doodrijden van de coyote op de weg naar het huis toe wel een heel duidelijk slecht voorteken was. Ook hier is de hel een etentje waar je niet meer weg kunt.

Rest de vraag of het zaterdagavondgevoel ook contemplatiever kan zijn, als moment in de week dat je het allemaal niet zo goed weet. Je thuis in je eentje op de bank zit, FOMO hebt, fear of missing out? Of dat je in je eentje op pad gaat en probeert de gevoelens van lethargie of vervreemding de baas te worden. Hier lijken ze in Europa wat meer patent op te hebben, vooral de filmmakers uit de Nouvelle Vague wisten er raad mee. Michelangelo Antonioni die in La notte (1961) een schrijver (Marcello Mastroianni) en zijn vrouw (Jeanne Moreau) vastlegt, die op een zaterdagavond van feest naar feest trekken en zo de nacht inglijden. Ze zijn al lang geen gelukkig stel meer, het vermogen om met elkaar te communiceren hebben ze al jaren geleden verloren. Antonioni probeert het onvermogen dat de liefde soms ten deel valt te vatten. Ook in Weekend van Jean-Luc Godard (1967), die graag de bourgeoisie op de hak nam, staat een echtpaar centraal dat elkaar volledig lijkt te zijn verloren. Het stel reist op zaterdag met de auto naar het plattela nd om een erfenis veilig te stellen. Hun liefde is al lang geleden vervangen door cynisme en ze praten alleen nog maar in bevelen, beledigingen en functionele zinnen, terwijl het uitje ook gekenmerkt wordt door allerlei tegenslagen van buitenaf: files, verkeersongelukken en geweld. Godard fileert de bourgeoisie, zowel van binnen als van buiten. Eropuit gaan in het weekend is in zijn wereld het toppunt van burgerlijkheid.

In Oslo, August 31st (2011, Joachim Trier) is een man na een periode in een afkickkliniek weer even terug in de stad die hij zo goed kent. Op een zaterdagavond gaat hij langs bij oude bekenden: bij een vriend, een ex, zijn ouders (die er niet zijn). Wat op het eerste gezicht sociale connecties lijken, blijken toch anders in elkaar te zitten. Er vallen verwijten, hij ziet de gemiste kansen en vooral zijn er veel (pijnlijke) herinneringen. Even heeft hij een flirt in een club, maar ook dat is een echo van hoe het ooit was. Nee, het zaterdagavondgevoel van weleer is weg, en lijkt voor altijd weg te zijn. En misschien is dat wel het meest universele aan dat gevoel: dat niets blijft wat het leek. Een dansavond wordt een crisis, op een feest verschijnt een clown. Alsof alles wat doordeweeks verborgen is, nu in het oog springt omdat de spot erop komt te staan.

Ook bij die eerste films die we noemden, zit die omkering. In Saterday night fever wordt het Tony Manero gaandeweg duidelijk dat die tijdelijke ontsnapping, die ‘koorts’ van de zaterdagavond, niet is hoe hij de rest van zijn leven wil invullen. Het gaat inzien dat hij weg wil uit zijn milieu, zijn 9-tot-5-baan in de verfwinkel, weg van zijn ‘foute’ vrienden. De zaterdagavond is zijn wake-up call. Ook voor de vrienden in American graffiti is het leven niet een lange zaterdagavond. In de epiloog leren we hoe het hun is vergaan. Een is vermist (omgekomen) in Vietnam; een ander overleed bij een auto-ongeluk, de burgerlijke van het stel werd verzekeringsagent en de dromer werd schrijver.

En wij, kijkers, zitten op de bank en kijken ernaar. Vaak gewoon op een zaterdagavond.

Dit artikel komt uit VARAgids 21. Vanaf dinsdag 20 mei 2025 op de mat, in de winkel en in de app. Nog geen abonnee?

Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

BNNVARA LogoWij zijn voor