Steeds meer gemeenten verbieden ballonoplatingen. In één jaar tijd is het aantal gemeenten met een verbod verdubbeld. Dat blijkt uit onderzoek van Stichting De Noordzee. Vorig jaar had in maart 17% van de gemeenten een verbod op ballonoplatingen, nu is dat 41%. Ballonnen hebben een negatieve impact op natuur en milieu. Zeezoogdieren, vogels en vissen zien de ballonnen aan voor voedsel en raken verstrikt in de ballonlinten.
41% heeft een verbod
Een jaar geleden had 17% van de gemeenten een verbod op ballonoplatingen, nu is dat 41%. Dat zijn 145 gemeenten. In 2018 had nog maar 5% een verbod ingesteld. Sinds de verantwoordelijkheid voor ballonoplaatbeleid in 2014 bij de gemeenten werd gelegd, monitort Stichting De Noordzee de stand van zaken per gemeente. De afgelopen twee jaar ziet de stichting de cijfers sterk stijgen. Minstens twaalf gemeenten buigen zich op dit moment over een verbod en zullen dat naar verwacht komende maanden vastleggen in de Algemene Plaatselijke Verordening.
Er is een duidelijk verschil tussen de stand van zaken in de verschillende gemeentes. Alle provincies die aan de Noordzeekust grenzen doen het beter dan het landelijk gemiddelde. Friesland staat bovenaan met 78%. In Noord-Holland heeft 60% van de gemeenten een verbod, in Groningen 58% en ook in Zeeland en Zuid-Holland heeft meer dan de helft van de gemeenten een verbod.
Elf ballonnen op honderd meter strand
Al vijftien jaar doet Stichting De Noordzee officieel strandafvalonderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat. Gemiddeld liggen er elf ballonresten op honderd meter strand. “Elke ballon die de lucht in gaat, komt weer naar beneden,” legt Ewout van Galen, programmaleider Schone zee, uit. “Veel ballonnen belanden zo in zee. Daarom is het fantastisch dat zoveel gemeenten inmiddels besloten hebben om ballonoplatingen niet meer toe te staan. Zij dragen zo bij aan een schone en gezonde Noordzee.”