Dat je met het vangen en ringen een vogel stress en ongemak aandoet, daarover is geen discussie. 'Maar', benadrukt Henk van der Jeugd, hoofd van het Vogeltrekstation in Wageningen, 'door de uitgebreide opleiding en training van de vogelvangers, proberen we dat ongemak altijd tot een minimum te beperken. En tegenover dat ongemak staat heel veel wetenschappelijke kennis, waar bijvoorbeeld vogelbeschermers hun voordeel mee kunnen doen.' Het ongemak voor een individuele vogel, kan potentieel dus de hele soort helpen.
Zenders
Tegenwoordig kunnen vogels vanaf een gram of vijftig ook worden voorzien van zenders, vanaf een gram of twintig (bijvoorbeeld een boerenzwaluw) zelfs van vederlichte loggertjes. Daarmee kan onvoorstelbaar veel informatie over met name de trek worden verzameld. 'Maar voor de demografie van een populatie is het toch nog steeds nodig om grote aantallen vogels gewoon te blijven ringen', stelt Van der Jeugd. Informatie over bijvoorbeeld de overleving van een soort, daarvoor heb je grote aantallen nodig.'
Ringen met geluid
Ook binnen de ringersgemeenschap bestaat wel degelijk discussie over nut en noodzaak van ringen. Met name de vraag of je geluid moet gebruiken bij het vangen van de vogels is een punt van discussie. 'Als Vogeltrekstation kijken we kritisch naar het gebruik van geluid bij het vangen van vogels', zegt Van der Jeugd. 'Tegelijk zijn er altijd specifiek projecten waarbij het gebruik van geluid noodzakelijk is. Een waterral bijvoorbeeld kun je gewoon niet vangen zonder geluid.'
foto: vuurgoudhaan, gevangen op de ringbaan Meijendel, bij Wassenaar (c) Rob Buiter
© Rob Buiter