De Cetti's zanger (vernoemd naar de achttiende eeuwse monnik en natuuronderzoeker Francesco Cetti) is een rietbewoner. Anders dan bijvoorbeeld de karekieten, de rietzangers of de blauwborst, trekt de Cetti's zanger in de winter niet naar het zuiden. Dankzij de steeds zachtere winters, kan hij zich nu dus ook in ons land handhaven.
Kortere vleugel
Ton Eggenhuizen, stadsecoloog in Almere, is in zijn vrije tijd vogelringer, en heeft dus vaak vogels in de hand. Hij heeft een bijzondere aanwijzing voor het feit dat de Cetti's zanger een standvogel is. 'Waar alle andere rietbewoners lange, puntte vleugels hebben om flinke afstanden mee te kunnen vliegen, heeft de Cetti's zanger veel kortere, ronde vleugels. Want waarom zou je als soort, evolutionair gesproken, in gespecialiseerde vleugels investeren, als je toch geen grote afstanden hoeft af te leggen?
Herkenbare zang
De Cetti's zanger zie je eigenlijk nooit (tenzij je, zoals Ton Eggenhuizen, meedoet aan ringprojecten). Zijn zang is wel heel kenmerkend. Als het dier niet naar een monnik zou zijn vernoemd, zou je denken dat 'ie zijn eigen naam roept: ze-tie, ze-tie …. zetie zetie zetie! En dan met een bak energie die het concurrerende mannetjes duidelijk moet maken dat ze beter niet in dít rietveldje moeten komen.
© Rob Buiter
Ton Eggenhuizen in het riet. Fotograaf: Rob Buiter