Dijken zijn de ideale nestplaats voor wilde bijen

Dijken vormen een ideaal leefgebied voor wilde bijen. De ene dijk meer dan de ander, afhankelijk van het beheer, maar elke dijk heeft wel iets te bieden voor deze soort. Dat komt omdat dijken hoger liggen dan hun omgeving, en de hellingen een aantrekkelijke plek vormen om onder de grond te nestelen. Het warmt er namelijk sneller op en is er droger dan in de rest van het gebied. Door de droogte hebben de bijen minder last van schimmels en de warmte van het nest zorgt dat de eitjes zich goed kunnen ontwikkelen. Een dijk biedt dus een fijne kraamkamer en dat zien we ook hier op de Diefdijk. 

Een van de wilde bijen die veel te zien is bij dijken, is de koekoeksbij. Er zijn verschillende soorten koekoeksbijen. Ze heten zo omdat deze bijensoort zich gedraagt zoals de vogelsoort koekoek. Ze bouwen namelijk zelf geen nestjes, maar maken gebruik van nesten van andere bijen.

Zandbijen bijvoorbeeld graven nesten in de dijk waar ze hun eitjes inleggen. De koekoeksbij houdt het nest in de gaten. Zodra de vrouwelijke zandbij even weg is, legt de koekoeksbij haar eitjes in datzelfde nest en vliegt snel weg. Zo kan de larve van de koekoeksbij meeliften op de voedselvoorraad van zijn gastheer, of gastdame eigenlijk.  

Behalve een ideale nestgelegenheid, biedt de Diefdijk ook voldoende voedsel voor de wilde bijen. Er zijn namelijk volop bloeiende wilgen en fruitbomen aanwezig. Het voedsel, de nectar van de bloesem, is dus op korte afstand te vinden. Deze combinatie is ideaal voor de wilde bijen.

Daarbij helpen de bijen het landschap ook in stand houden. Ze dienen als bestuivers voor de hoogstamfruitbomen die hier in het kleinschalige cultuurlandschap te vinden zijn. Mits de fruitbomen niet te vroeg in bloei raken, zoals de laatste jaren steeds meer gebeurt. Dan vliegen er helaas nog te weinig insecten rond om de fruitbomen te bestuiven.