© Danteke
De regen eind mei en begin juni gaf verlichting na de extreem droge periode. Toch blijft de droogtesituatie blijft zorgelijk. Het grondwaterniveau is op veel plaatsen nog laag tot extreem laag. De nieuwste verwachting van de afvoer van Europese rivieren laat zien dat de afvoer van de Rijn en Maas laag blijft. Met de verwachte hoge temperaturen kan 2025 droger worden dan het beruchte droogtejaar 2018.
Het neerslagtekort liep in mei snel op, met lokaal nauwelijks 10 millimeter neerslag tot halverwege de maand. Door dagelijkse verdamping van 4 tot 5 millimeter ontstond een groot tekort. Volgens het KNMI behoort mei 2025 tot de drie droogste meimaanden sinds het begin van de metingen, met een actueel neerslagtekort van rond de 130 millimeter – ruim het dubbele van normaal.
Sinds eind mei zijn in veel delen van het land buien gevallen, variërend van 20 tot lokaal 50 millimeter. Deze neerslag heeft de ergste droogtestress in de toplaag van de bodem tijdelijk verminderd. In landbouwgebieden is een groene waas teruggekeerd, en ook in sommige beken is de afvoer licht toegenomen.
De Rijn voert bij Lobith begin juni circa 1.600 kubieke meter per seconde aan – iets hoger dan eind mei, maar nog altijd fors onder het langjarig gemiddelde. In een extreem scenario zou de afvoer komende zomer kunnen dalen tot 700 kubieke meter per seconde. Ook de Maas voert weinig aan, met slechts de helft van de gebruikelijke hoeveelheid.
De oorzaak ligt grotendeels in de bovenstroomse gebieden van beide rivieren. In het Rijnstroomgebied, met name in Zwitserland en Zuid-Duitsland, zijn de sneeuwvoorraden deze winter uitzonderlijk gering geweest. Bovendien is het beschikbare smeltwater al vroeg afgevoerd door warme en droge voorjaarsomstandigheden. Neerslag in het voorjaar bleef ook daar sterk achter, wat leidde tot een lage bodemvochtigheid en beperkte afstroming. Hetzelfde beeld geldt voor het Maasstroomgebied in de Ardennen en Noord-Frankrijk: weinig sneeuw, geringe regenval en sterk verdroogde bodems.
Nieuwe aanvoer van water wordt pas verwacht als er in juni en juli substantiële regen valt. De huidige seizoensverwachtingen van het Europees Centrum voor Weersverwachtingen op Middellange Termijn (ECMWF) en het KNMI geven daar echter weinig aanleiding toe: het ziet ernaar uit dat het droog blijft in grote delen van de bovenstroomse gebieden.
Ondanks de regen en het beperkte herstel blijven de onderliggende problemen bestaan. Het grondwater is op veel plaatsen wat hersteld, maar nog steeds “laag tot extreem laag”. Alleen in delen van Zuid-Limburg en op de flanken van de stuwwallen zijn de grondwaterstanden gemiddeld voor de tijd van het jaar. Hier reageert het grondwatersysteem traag en is het effect van de natte herfst en winter nog zichtbaar.
Juist het ondiepe grondwater is van essentieel belang: het voedt beken, vennen, natuurgebieden én vormt de stille reserve voor landbouw en drinkwater. Bij uitblijvende aanvulling door neerslag valt die buffer weg, met directe gevolgen voor ecosystemen, oogsten en beschikbaarheid van zoet water. Herstel gaat traag. Zelfs bij flinke neerslag duurt het weken tot maanden voordat water diep genoeg infiltreert om grondwaterstanden daadwerkelijk te herstellen. De buien van eind mei en de komende neerslag leveren daarom slechts kortstondige verlichting.
Momenteel zitten we ruin onder het gemiddelde grondwater. En de onderzoekers voorspellen dat de afvoeren in grote delen van Europa komende maanden nog steeds onder het langjarig gemiddelde liggen. De seizoenverwachtingen van ECMWF en KNMI geven weinig reden tot optimisme. Integendeel: het neerslagtekort zal waarschijnlijk verder oplopen. De zomer van 2025 dreigt gekenmerkt te worden door aanhoudende droogte, verhoogde kans op hittegolven en oplopende temperaturen. Daarmee zou 2025 zelfs droger kunnen worden dan het beruchte droogtejaar 2018, dat pas later in het seizoen op gang kwam.
Meer weten? Lees hier het volledige artikel op de website van Nature today.