Het heeft niet veel gescheeld of de kerkuil was niet meer te vinden in Nederland. Door een samenloop van omstandigheden had de roofvogel het midden jaren zestig moeilijk in ons land. Ondertussen is de populatie weer op peil, er wordt geschat dat er tussen de 2800 en 2900 broedparen zijn in Nederland (2023, Vogelbescherming). In het eerdergenoemde dieptepunt waren dit er nog maar 100. Hennie Esselink van 92, Johan Arentsen van 83 en Henk Wesselink van 72 hebben zeker een bijdrage geleverd aan de groei van de populatie.
Johan Arentsen zet zich al sinds zijn zeventiende of achttiende levensjaar in voor de kerkuil. Later sloot Hennie Esselink zich aan. De twee kennen elkaar van werk en vonden elkaar in de passie voor vogels. In 1967 werd de eerste nestkast opgehangen door Arentsen. De nestkast hangt nog steeds op het terrein van Henk Wesselink. Leeftijd blijkt geen probleem te zijn voor de vogelfanaten. De 92-jarige Esselink klom tot een paar jaar geleden nog met zijn klompen de ladder op om de kasten te bekijken en de jongen te ringen.
Esselink en Arentsen hebben beiden een stap teruggenomen bij de Stichting Kerkuilenwerkgroep Achterhoek-Liemers. Henk Wesselink, de jongste van de groep heren, neemt nu het voortouw en houdt de populatie in het gebied scherp in de gaten. Wesselink ziet dat het goed gaat met de kerkuil. "In een topjaar hebben we 200 jongen, maar dan hebben we ook echt een topjaar", vertelt Wesselink. Wesselink nam het 10 jaar geleden over van de 92-jarige Esselink. "Dat betekent dat ik een aardig groot werkgebied heb", legt Wesselink uit. "Ik controleer zo'n beetje 120 kasten, en ring ongeveer 150 jongen."
De werkgroep houdt de populatie onder andere op peil om nestkasten te timmeren. Daarnaast helpen de mannen ook met het ophangen en het controleren van de kasten. Volgens Wesselink is het van belang dat de kasten door een professional worden opgehangen, omdat de broedplekken zwaar kunnen worden. De werkgroep zoekt altijd naar plekken waar ze de kasten kunnen ophangen. Deze plekken moeten goed zijn voor de kerkuil. Als er bijvoorbeeld te veel bomen zijn in de buurt of geen open velden kan de kerkuil niet goed aanvliegen en jagen.
Kerkuil
© Jan Ebbenn
Nestkasten zijn van groot belang voor de kerkuil. Voorheen zaten de dieren in kerktorens en open schuren. Doordat schuren steeds vaker dicht zijn, heeft de kerkuil hulp nodig bij het vinden van een goede nestplek. De kerkuil komt bijna over ter wereld voor, behalve in Polen, woestijngebieden en bepaalde delen van Azië. Het legsel bestaat gemiddeld uit vier tot zeven eieren. De mannetjes jagen voor de vrouwtjes, zodat de jongen gevoed kunnen worden.
Meer over:
kerkuilMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.