Koolzaad
© Janmer
Van maart tot november kleuren veel bermen in Nederland geel. Je ziet de gele bloemen langs snelwegen, spoorlijnen, weilanden, maar ook in de duinen en langs dijken. Van een afstand lijkt het misschien allemaal dezelfde plant, maar als je aandachtig kijkt, kun je verschillende soorten ontdekken. In dit weetje lichten we een aantal veel voorkomende soorten uit.
Raapzaad is vaak de eerste die je in de berm kunt vinden zodra de lente in de lucht hangt. Vanaf maart zie je deze plant massaal bloeien in bermen, langs dijken en op akkerranden. Raapzaad wordt vaak bewust ingezaaid, onder andere als groenbemester en voor bestuivers. De bloemen zijn kruisvormig, typisch voor de kruisbloemenfamilie.
Raapzaad
© daksaya
De bladeren zijn lichtgroen, zacht en onbehaard. Ze zitten volledig om de stengel heen: ze zijn stengelomvattend. In vergelijking met koolzaad, oogt raapzaad wat luchtiger en minder fors. De plant groeit tot zo'n 60 cm hoog. Als één van de eerste bloeiers is raapzaad enorm belangrijk voor bijen en andere insecten die vroeg in het jaar actief zijn.
Vanaf april is het de beurt aan koolzaad, dat hele velden geel kan laten oplichten. Koolzaad staat voornamelijk bekend vanwege de productie van koolzaadolie, bijvoorbeeld voor frituurolie. Maar je vindt de soort ook als verwilderde plant in bermen en langs spoorlijnen. De plant bloeit tot ongeveer eind juni.
Koolzaad
© Jokevandepoppe
Je herkent koolzaad aan de blauwgroene bladeren met een wasachtig laagje. De bladeren zitten niet helemaal om de stengel heen, de stengel is deels zichtbaar tussen de bladeren. Dit is dan ook een belangrijk kenmerk waarmee je deze soort met raapzaad kunt onderscheiden. De plant zelf is forser dan raapzaad en kan tot wel anderhalve meter hoog worden. Verder kun je koolzaad onderscheiden van raapzaad aan de knoppen. Bij koolzaad zitten dichte knoppen boven de bloemen, terwijl bij raapzaad de bloemen de knoppen bedekken.
Rond mei komt de herik, ook bekend als de wilde mosterd, in bloei te staan. Het is een wat ruigere plant vergeleken met raapzaad en koolzaad. Herik is voornamelijk te vinden langs akkers, in bermen en op braakliggende terreinen. Vroeger werd de soort als akkeronkruid gezien, nu staat hij bekend als pioniersplant die zich snel vestigt op verstoorde grond.
Herik
© Riekev
Ook de bloemen zijn kruisvormig, maar iets grover dan die van kool- en raapzaad. De bladeren zijn ruw, diep ingesneden en bedekt met haren waardoor de plant ruw kan aanvoelen. Herik kan tot 80 cm hoog worden en groeit vaak rechtop. De plant is een overlever: zaadjes kunnen jarenlang in de bodem overleven en kiemen zodra de grond wordt omgewoeld. Ook herik is een plant die veel insecten aantrekt, zoals bijen en zweefvliegen.
Vanaf juni verschijnt jacobskruiskruid, een plant uit de composietenfamilie. De gele bloemschermen lijken op madeliefjes maar dan zonder de witte kleur. Ze bloeien tot ver in september. Jacobskruiskruid is een tweejarige plant: het eerste jaar vormt hij een bladrozet en pas in het tweede jaar bloeit die. De plant houdt van schrale grond en is te vinden in wegbermen, langs dijken en in graslanden.
Jacobskruiskruid
© Bruinekikker
Je herkent de plant aan de veerdelige, donkergroene bladeren en aan de platte schermen van tientallen bloemen. De stengel is vaak rood aangelopen en de plant kan tot wel 100cm hoog worden. Jacobskruiskruid is giftig voor paarden en vee, zowel vers als gedroogd in hooi. Dat komt door pyrrolizidine-alkaloïden, die de lever aantasten. Toch heeft de plant ook een waardevolle ecologische rol: hij is waardplant voor de sint-jacobsvlinder, waarvan de opvallende geel-zwarte rupsen zich tegoed doen aan het blad. Die rupsen nemen het gif op en maken zichzelf zo oneetbaar voor vogels.
Richting het einde van de zomer komt bezemkruiskruid tot bloei. Deze exoot, oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Afrika, bloeit van augustus tot in november. Als het weer zacht genoeg is, bloeit de plant soms zelfs nog in december. Oorspronkelijk kwam hij alleen voor op stenige hellingen, maar in Europa vindt hij zijn plek langs spoorwegen, parkeerplaatsen, viaducten en tussen stoeptegels. Ook deze soort giftig, net als jacobskruiskruid.
© Gert Elbertsen
De plant is goed te herkennen aan zijn slanke, naaldvormige bladeren en de bossige, opgaande groei. De bloemen lijken op die van jacobskruiskruid, maar zijn kleiner en bloeien later. De plant is belangrijk voor insecten die laat in het jaar nog actief zijn, zoals hommels en dagvlinders. Voor hen is het één van de laatste bloeiers die nog voedsel biedt.
Bezemkruiskruid verspreidde zich vorige eeuw in Nederland razendsnel via het spoor. Treinen brachten zaden mee in het grind, en door de warme, droge omstandigheden langs spoorlijnen en snelwegen vond de plant daar precies wat die nodig had. Je kunt op verspreidingskaarten goed zien hoe de soort zich via de spoorlijnen en snelwegen wist te verspreiden. Van daaruit trok de plant verder de steden en bermen in.
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.