Nederland kent elf soorten muizen. Daarvan is de grote bosmuis een relatief bijzondere. Lange tijd kwam het diertje alleen in Zuid-Limburg voor, maar inmiddels wordt het beestje op meer plaatsen gevonden door muizenonderzoekers die met 'live-traps' muizen vangen.
Geelhalsbosmuis
De grote bosmuis is gemiddeld genomen net iets groter dan de, meer algemeen voorkomende, gewone bosmuis. Tegelijk heb je grote exemplaren van de gewone bosmuis en ook kleinere exemplaren van de grote bosmuis. Daardoor is grootte niet echt een handig kenmerk. Een beter kenmerk blijkt ook uit zijn wetenschappelijke naam: Apodemus flavicollis, wat zoveel betekent als bosmuis met een gele hals. Waar de gewone bosmuis alleen een geel-bruin stropdasje heeft, heeft de grote bosmuis een gele band over de volle breedte van zijn borst.
De Apodemus flavicollis is het best te herkennen aan zijn 'flavi collis', oftewel, zijn gele hals. Foto: Martijn Struijf
Droge voeten
Waar de opmars van de grote bosmuis aan te danken is, dat valt nog niet echt te zeggen, zo stelt muizenonderzoeker Guido Lek in onze reportage. 'We weten wel dat het een soort is die van droge voetjes houdt, dus je zult hem alleen maar vinden op de hogere zandgronden in het oosten en zuiden van ons land.'