In 2004 werd de eerste zwartbekgrondel gezien bij Schoonhoven, afkomstig uit Oost Europa. Inmiddels zit de vis overal, want hij kan zich snel aanpassen aan zijn omgeving en dat zie je terug in zijn uiterlijk. Maar vind je die verschillen ook terug in zijn dna? In Wageningen zoeken ze het uit.
Opmerkelijk is dat de zwartbekgrondels tijdens hun wereldwijde opmars hun uiterlijke kenmerken – en waarschijnlijk ook hun fysiologie – aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Leo Nagelkerke, één van de onderzoekers: “Denk aan zoutgradiënten, andere typen voedsel of andere natuurlijke vijanden. Mogelijk maakt dat grote aanpassingsvermogen hem extra succesvol. We willen graag onderzoeken of hier misschien sprake is van een supersnelle micro-evolutie.”
Zo eten zwartbekgrondels graag kleine garnaaltjes en mosseltjes. Ze hebben tanden in hun bek, maar ook keelkaken. Als er bijvoorbeeld meer mosselen in het voedselaanbod zitten, heeft de vis krachtiger kaken nodig dan wanneer zijn menu vooral uit muggenlarven bestaat. Via hun grote internationale netwerk proberen de onderzoekers nu exemplaren uit heel Europa te verzamelen om de relatie tussen de vorm van de kaken en het voedselaanbod in het betreffende leefgebied nader te onderzoeken.