Sluipwespen kunnen hun legboor, een holle legbuis voor het plaatsen van eieren, in elke gewenste richting bewegen door het uiteinde van de boor van vorm te veranderen. De legboor kunnen ze hierdoor gericht sturen met de spieren in hun achterlijf. Deze techniek kan gebruikt worden als model voor de ontwikkeling van stuurbare naalden voor medische toepassingen.
Sluipwesp sturen legboor gericht
Vrouwelijke sluipwespen leggen hun eieren in larven van andere insecten die vaak verborgen zitten in planten, bomen of onder de grond. Om deze insecten te bereiken, gebruiken veel wespen een lange en slanke naaldachtige buis aan het uiteinde van hun achterlijf. Sluipwespen kunnen deze legboor gericht sturen tijdens hun zoektocht naar het insect. Aangezien er geen spieren in de legboor zelf zitten, doen ze dit met de spieren in hun achterlijf. Daarbij is het riskant om met deze dunne buis in harde structuren zoals boomschors door te dringen, omdat de legboor makkelijk kan doorbuigen en daardoor beschadigen. Wespen moeten dus een manier hebben om deze beschadigingen te voorkomen.
Stuurbare naalden
De onderzoekers registreerden met hoge snelheidscamera’s het leggedrag van de wespen in verschillende transparante gels. Zo ontdekten ze dat de wespen de vorm van het uiteinde van hun legboor kunnen veranderen, waardoor ze hun legboor kunnen sturen.