© thomas elliott
Waarom kiezen sommige dieren voor camouflage en anderen juist voor felle waarschuwingskleuren? Een wereldwijd onderzoek met meer dan 15.000 papieren nepmotten laat zien dat de keuze tussen opvallen en verstoppen sterk afhangt van het leefgebied en het gedrag van roofdieren. De studie verscheen op 25 september in het wetenschappelijke tijdschrift Science.
Het onderzoek, geleid door de University of Melbourne en Swansea University, werd uitgevoerd op zes continenten. Ook UvA-ecoloog dr. Emily Burdfield-Steel werkte mee aan het project. In 21 bossen wereldwijd plaatsten onderzoekers drie soorten nepmotten: gecamoufleerd bruin, opvallend oranje-zwart (waarschuwingskleur) en felblauw, op bomen. De vogels kregen een meelworm als 'beloning'. Ze registreerden vervolgens welke motten het vaakst werden opgegeten.
De resultaten tonen aan dat gebieden met veel roofdieren die fel concurreren om voedsel, camouflage veiliger is. Roofdieren nemen daar meer risico’s en negeren waarschuwingskleuren. In lichte omgevingen werkt camouflage minder goed, omdat de prooien makkelijker te zien zijn. Daar blijken waarschuwingskleuren juist effectiever. Bekendheid met kleurstrategieën speelt ook mee: als roofdieren veel gecamoufleerde prooien tegenkomen, worden ze er beter in die te vinden. Hoewel slechts een klein deel van de dieren gebruik maakt van waarschuwingskleuren (bijvoorbeeld 8% van de vlinders), blijkt uit het onderzoek dat beide strategieën, opvallen of verstoppen, slim zijn aangepast aan de omgeving.
Bron: Universiteit van Amsterdam
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.