In Zuid-Holland tellen Kees Mostert en collega's van de vleermuiswerkgroep verschillende bunkers. Daarbij komen ze onder andere veel roesjes tegen (foto). Dat zijn nachtvinders die net als de vleermuizen de bunkers opzoeken om te overwinteren. Verder vinden ze ook de nodige dagpauwogen die er 's winters in opgevouwen toestand een stuk minder spectaculair uitzien dan vliegend in de zomer. "Soms zien we wel dat ze hun vleugels even openklappen als we in de buurt komen, om ons te laten schrikken", vertelt Mostert. "De kleurige ogen zijn voor de vlinder een manier om predatoren te laten schrikken."
(tekst gaat verder onder foto)
© foto: Rob Buiter
Dubbelstipsnuituiltje
Bij de winterse tellingen zijn de vleermuisonderzoekers ook al nieuwe vlinders voor Nederland tegengekomen, vertelt Mostert. "Een paar jaar terug vonden we een dubbelstipsnuituiltje. Dat bleek de eerste vondst voor Nederland te zijn. Normaal vind je die soort tot in Noord-Frankrijk, maar door de opwarming komen we ze nu ieder jaar ook in Nederland tegen."
Grootoorvleermuis
Bij de telling vond Mostert naast veel vlinders ook enkele grootoorvleermuizen, waaronder het exemplaar dat hieronder op de foto staat, verscholen in de sponning van een oude deur.
© foto: Rob Buiter