Waarom het wél beter gaat met de vleermuizen

Terwijl de natuur in Nederland bijna verstikt onder een deken van stikstof, het aantal weidevogels achteruit keldert en de insectenstand dramatisch is afgenomen gaat het met de vleermuizen juist beter. Sterker nog, het aantal vleermuizen in ons land is de afgelopen 30 jaar verviervoudigd. Dat blijkt uit cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving op basis van waarnemingen die zijn verzameld door de Zoogdierenvereniging.

Van de 20 in Nederland voorkomende vleermuizen zitten vooral de ingekorven vleermuis en de franjestaart in de lift. Andere soorten waar het beter mee gaat zijn de baardvleermuis, de grootoorvleermuis en de vale vleermuis. De vliegende zoogdieren profiteren deels van allerlei maatregelen, die de afgelopen tientallen jaren zijn genomen om vleermuizen te beschermen. Zoals het opknappen en beschermen van winterverblijven en  het verbieden van schadelijke houtverduurzamingsmiddelen. Verder profiteren ze van het ouder worden van onze bossen. 

Halverwege de vorige eeuw ging het juist slecht met de vleermuizen in Nederland. Enkele soorten, onder wie de kleine hoefijzerneus, verdwenen zelfs uit ons land. Belangrijke oorzaken hiervoor zijn de verstoring en de verdwijning van verblijfplaatsen, het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de landbouw en houtverduurzamingsmiddelen op kerkzolders.