Dilani Butink, in 1992 geadopteerd vanuit Sri Lanka, gaat in hoger beroep tegen de Nederlandse staat en stichting Kind en Toekomst. Butink stelde hen in 2018 aansprakelijk voor het leed dat haar is aangedaan rond haar frauduleuze adoptie. De rechter oordeelde in september dat haar zaak is verjaard en dat de overheid niet verwijtbaar is. Advocaat Lisa-Marie Komp: “Ik denk dat goed te betogen valt dat de staat wel degelijk verwijtbaar is.” Vanaf de jaren 70 zijn ruim 40.000 kinderen vanuit het buitenland naar Nederland geadopteerd. In drie eerdere uitzendingen toonde Zembla aan dat veel adoptiepapieren in die tijd zijn vervalst. Kinderen werden geroofd uit ziekenhuizen en in Sri Lanka waren er ‘baby farms’, waar baby’s ten behoeve van adoptie op de wereld werden gezet.
Wob-documentenUit documenten die Butink in handen kreeg na een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur blijkt bovendien dat de overheid al in 1991 door de Nederlandse ambassade in Colombo zeer gedetailleerd werd geïnformeerd over ernstige misstanden rond adopties in Sri Lanka. Toch greep de overheid niet in. Butink werd een jaar later geadopteerd.
Ondanks die informatie oordeelde de rechtbank dat de overheid niet verwijtbaar is en dat de zaak is verjaard. Dat betekent dat de zaak van Butink niet inhoudelijk wordt behandeld. Voor Butink en haar advocaat een grote teleurstelling. Butink: “Ik ben niet tevreden met de uitspraak en juist omdat er inhoudelijk nog niet eens naar gekeken is, willen we gewoon doorgaan.”
Meer rechtszakenAdvocaat Mark de Hek bereidt namens een groep geadopteerden uit Sri Lanka een zaak voor tegen de overheid, vertelt hij aan Zembla. Ook hij deed een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur. Hij kreeg daarmee een verslag in handen waaruit blijkt dat de overheid al in 1979 gewaarschuwd werd voor het zeer omstreden adoptiebureau Flash. In eerder uitzendingen liet Zembla zien dat Flash actief meewerkte aan kinderroof in Sri Lanka.
Kijk de eerste beelden uit 'Adoptiebedrog, deel 4'Uit de Wob-stukken van De Hek blijkt dat het ministerie zelfs onderhandelde met Flash en hen een uitzonderingspositie gaf. Flash mocht in kortere tijd een adoptie regelen, waardoor er minder tijd was voor controle van de adoptiepapieren. De Hek: “Het is niet te begrijpen dat Flash met haar reputatie zo’n uitzondering kreeg.” Met deze informatie wil De Hek, net als de advocaat van Butink, aantonen dat de overheid aansprakelijk is voor wat er destijds misging.
Collectieve actieOok Indonesische geadopteerden bereiden een rechtszaak voor. Dewi Deijle, geadopteerd uit Indonesië in 1980, werkt namens stichting Mijn Roots aan een collectieve actie tegen de staat. Dat vertelt ze aan Zembla. Bij stichting Mijn Roots zijn ruim 3.000 geadopteerden uit Indonesië aangesloten. Door de teleurstellende uitspraak in de zaak van Dilani Butink zien zij geen andere keus dan zo snel mogelijk naar de rechter te stappen, om het risico op verjaring te verkleinen.
“We worden nu gedwongen om juridische stappen te ondernemen. Wat wij willen is dat de rechter uitspraak doet over of de Nederlandse staat onrechtmatig heeft gehandeld jegens de geadopteerden uit Indonesië”, aldus Deijle.
MinisterieOndanks herhaalde verzoeken heeft het Ministerie van Justitie niet gereageerd op vragen van Zembla. Eind 2018 kondigde minister Dekker een onderzoek aan naar de rol en verantwoordelijkheid van de Nederlandse overheid bij de adoptie van buitenlandse kinderen in de periode 1967-1998. Uiterlijk op 1 april 2021 presenteert de onderzoekscommissie haar rapport.