De rubberkorrels op kunstgrasvelden zijn bewezen schadelijk voor het milieu. Gemeenten horen dit te weten en zijn verplicht om erop te handhaven. Dat blijkt uit vier uitspraken van de Raad van State. Die stelde de bezorgde ouders van kinderen die sporten op kunstgras, verenigd in Stichting InStrepitus, in het gelijk. Het zijn de eerste paar uitspraken in een reeks van tientallen zaken die de stichting heeft aangespannen tegen gemeenten in Nederland. “Deze zaken hebben maatschappelijk verandering in gang gezet”, zegt de advocaat van de stichting, Rogier Hörchner.
Steeds meer gemeenten kondigen volgens Hörchner aan de kunstgrasvelden weg te halen en vervangen door bijvoorbeeld kurk. “Een aantal beroepszaken tegen Almere, Pijnacker en Heerenveen hebben we daarom ingetrokken. Die gaan binnen een half jaar helemaal stoppen met kunstgras.”
De gemeenten Ede, Bergen op Zoom, Leeuwarden en Alphen aan de Rijn moeten van de Raad van State opnieuw een besluit nemen over de handhavingsverzoeken die de stichting indiende. Handhaven kan door bijvoorbeeld een dwangsom op te leggen aan een eigenaar van een kunstgrasveld die niet de juiste maatregelen neemt die nodig zijn om milieuverontreiniging te voorkomen. Of bijvoorbeeld door te verplichten om vervuilde bodem onder en rond een veld te saneren. Maar in de vier gemeenten deden ze niets of niet genoeg met de handhavingsverzoeken, terwijl de eigenaren van de kunstgrasvelden in die gemeenten wel de milieuregels overtreden, stelt de stichting.
Dat zit zo: de rubberkorrels op kunstgrasvelden worden gemaakt van vermalen, oude autobanden. Gemiddeld bevat elk veld met rubberkorrels zo’n 20 duizend banden. Daarin zitten stoffen die schadelijk zijn voor het milieu, waaronder kobalt, zink en zogenoemde PAK’s.
Zorgen over het milieu kwamen in een stroomversnelling na de Zembla-uitzending ‘Tot op de bodem’ uit 2017. Daarin blijkt dat de milieuvervuilende stoffen vrijkomen uit de rubberkorrels en terecht kunnen komen in de berm langs een veld, de bodem en in het water. Ook blijkt op veel plekken onder de kunstgrasmatten sprake te zijn van bodemverontreiniging. Het is aan de gemeenten om er op toe te zien dat de rubberkorrels niet van de velden raken en er dus geen milieuverontreiniging optreedt rond en onder kunstgrasvelden.
De ouders van Stichting InStrepitus maakten zich aanvankelijk vooral zorgen over de gezondheidsrisico’s van de kankerverwekkende stoffen in de rubberkorrels. Nu richt de stichting zich dus ook op de milieu-effecten. Daarover zei de stichting eerder tegen Zembla: “We zijn nu ook op overtreding van de milieuregels en de verspreiding van de stoffen gaan zitten, want het is makkelijker om daarmee ons doel te halen.”
InStrepitus deed tientallen handhavingsverzoeken bij verschillende gemeenten in Nederland. Omdat veel gemeenten besloten niets met die verzoeken te doen, stapte de stichting naar de Raad van State.
Eerder deed de Raad al uitspraak in drie zaken die de ouders hadden aangespannen tegen de gemeente Tilburg. Toen luidde het oordeel dat het gebruik van rubberkorrels op kunstgrasvelden in principe is toegestaan, maar wel op voorwaarde dat de gemeente passende maatregelen neemt om bodemverontreiniging te voorkomen, zoals de plaatsing van kantplanten langs sportvelden die de korrels op hun plek moeten houden.
Al deze maatregelen staan volgens de Raad van State in een zorgplichtdocument uit 2020, dat is vastgesteld door een werkgroep van de branchevereniging. “Ik blijf me daarover verwonderen. De industrie verzint de regels”, zegt Hörchner over het document.
Toch is hij tevreden met de vier uitspraken die er nu liggen: “In meerdere uitspraken staat nu keihard dat Stichting InStreprius zodanig veel rapporten heeft overlegd waaruit blijkt dat rubbergranulaat schadelijk is voor het milieu, die schadelijkheid staat nu vast. Elke gemeente die rubbergranulaat gebruikt, wordt geacht om te weten of moet in ieder geval vermoeden, dat die werkt met milieuverontreinigende stoffen.”
In Leeuwarden besloot het gemeentebestuur dat het "niet passend” is om handhavend op te treden, omdat de gemeente de eigenaar is van de sportvelden en de gemeente dus zelf zowel de overtreder van de milieuwet is, als de partij die de regels moet handhaven. “Dan zou de gemeente ook geen bouwvergunning hoeven aan te vragen als ze een stadskantoor bouwen. Dat is natuurlijk de bijl aan de wortel van de rechtsstaat”, aldus Hörchner. De Raad van State maakte gehakt van dit betoog van de gemeente en sprak uit dat het gemeentebestuur geen onderscheid mag maken en ook een handhavingsplicht heeft als de gemeente zelf exploitant is.
De komende tijd zullen meerdere uitspraken volgen in soortgelijke zaken die de stichting heeft aangespannen tegen andere gemeenten waar kunstgrasvelden liggen.
Kijk de uitzending 'Tot op de bodem':
Schrijf je in voor de Zembla-nieuwsbrief en blijf op de hoogte van onze onthullende journalistiek.