De schimmel aspergillus fumigatus blijkt gevaarlijker dan gedacht en is steeds vaker resistent tegen medicijnen. Die resistentie ontstaat voor een groot deel op afvalhopen in de bloembollenteelt. Patiënten met een ernstige griep, maar ook COVID-19-patiënten die de sporen van de schimmel inademen, riskeren een longinfectie en hebben een hogere sterftekans.De aspergillus fumigatus groeit op rottend plantmateriaal. De schimmel produceert grote hoeveelheden sporen en deze sporen verspreiden zich door de lucht. Mensen ademen de sporen dagelijks in. Gezonde mensen zullen er niets van merken, maar voor patiënten met een verzwakt immuunsysteem is dat anders.
Minister van Ark bezorgdIn een Kamerbrief uit Minister Van Ark deze week haar zorgen over de toenemende resistentie van de schimmel tegen medicijnen in de groep azolen.
Azolen zijn actieve stoffen die niet alleen in de geneeskunde worden gebruikt als medicijn, maar ook als bestrijdingsmiddel tegen schimmels in de landbouw. De Wageningen Universiteit deed verder onderzoek naar de plekken waar resistentievorming plaatsvindt:
“Zulke hotspots, met een risico op microbiële resistentie en grote potentiële gezondheidsproblemen, komen naar verwachting van het onderzoeksteam voor op elke locatie en in elke agrarische sector waar organisch afval zich ophoopt en chemische residuen van bijvoorbeeld gewasbeschermingsmiddelen aanwezig zijn.”
In klein GFT-afval van consumenten is resistentievorming overigens niet aangetroffen.
Probleem van de industrieHet is dus vooral een probleem van de industrie. Minister van Landbouw, Carola Schouten, beloofde eerder vanwege de oprukkende resistentie te bekijken of het gebruik van antischimmelmiddelen in de landbouw ingeperkt kan worden.
Schouten is in overleg gegaan met de bloembollensector en de professionele afvalverwerkingsbedrijven. Het Ctgb, dat namens de overheid bepaalt welke bestrijdingsmiddelen boeren in Nederland mogen gebruiken om hun gewassen te beschermen, is ook bij de gesprekken betrokken.
MaatregelenHet idee is voorlopig niet om de schimmelbestrijders op basis van azolen te verbieden, maar om afval uit de bollenteelt sneller en gecontroleerd te verwerken. Hoe lang de afvalhopen dan nog wel op het land mogen blijven liggen en hoe effectief de maatregel is om resistentievorming tegen te gaan, is niet duidelijk. “Momenteel wordt de maatregel uitgewerkt”, schrijft het Ctgb.
Het Ctgb wil deze ‘gebruiksvoorschriften’ vastleggen. Daarmee wordt het voor iedere boer die de middelen gebruikt, verplicht om het afval snel en professioneel te (laten) verwerken.
Geen wetenschappelijk bewijs voor maatregelVolgens professor Paul Verweij van de Radboud Universiteit is er geen wetenschappelijke bewijs dat de maatregel effectief is. “Het idee is wel dat hoe langer de afvalhopen er liggen, hoe groter het risico is.” Maar hoe lang zo’n afvalhoop er dan maximaal zou moeten liggen is onduidelijk. “Er wordt wel eens twee weken genoemd, maar daar is geen hard evidence voor.”
Verweij was betrokken bij het onderzoek waaruit blijkt dat de schimmelinfectie gevaarlijk is voor COVID-19-patiënten op de IC en andere kwetsbare groepen. Later werkte hij ook samen met Wageningen Universiteit in het onderzoek naar de hotspots waar resistentievorming ontstaat.
Twee spelersBij de resistentievorming heb je volgens Verweij twee spelers: de schimmel en het bestrijdingsmiddel. “Een oplossing kan zijn: ik ga die middelen niet meer gebruiken of het gebruik verminderen. Of je kan zeggen, ik probeer condities te creëren die resistentie voorkomen.” Het afdekken van een afvalhoop zou mogelijk een optie zijn, denkt Verweij. En dan de temperatuur van de composthoop zo snel mogelijk boven de zestig graden brengen, want dan sterven de schimmels, volgens de professor.
Een verbod op de middelen lijkt er niet in te zitten. Het Ctgb
schrijft dan ook dat “de oplossingsrichting voor het veilig blijven gebruiken van azolenhoudende middelen in bloembollen en bolbloemen binnen handbereik ligt.”
Regering wacht op EuropaUit de Kamerbrief blijkt dat er verder vooral gewacht wordt op de Europese beoordeling van de gewasbeschermingsmiddelen op basis van azolen. Voor een meerderheid van de azolen wordt op dit moment op Europees niveau bekeken of ze de komende jaren nog mogen worden gebruikt in Europa. Dat hele proces duurt voor gewasbeschermingsmiddelen nog zeker 1 tot 2 jaar.
Dat de schimmel wereldwijd voorkomt is al jaren bekend. En volgens professor Verweij was ook al langer duidelijk dat ernstig zieke mensen, zoals leukemiepatiënten, de schimmelinfectie kunnen oplopen. Maar de professor
ontdekte vorig jaar iets nieuws: het komt ook voor bij mensen die altijd gezond zijn geweest, maar een heftige griep krijgen en dan ineens de schimmelinfectie oplopen en bij COVID-19-patiënten. “Het zijn nieuwe groepen. Het probleem is, de behandeling van deze patiënten wordt meteen een stuk lastiger. De sterftekans ligt hoger.”
Coronapatiënten op IC met schimmelinfectieVan alle coronapatiënten op de IC in Nederland heeft tien tot twintig procent de schimmelinfectie, zo bleek uit het onderzoek dat Verweij deed. Hun sterftekans is 51 procent. Terwijl dat bij coronapatiënten op de IC zonder deze schimmelinfectie gemiddeld 33 procent is, een stuk lager dus.
OnderzoekenVolgens minister Van Ark wordt momenteel onderzocht wat het beste protocol is voor COVID-patiënten die de schimmelinfectie hebben. “Daarbij wordt met name gekeken naar risicofactoren, snelle diagnose en optimale behandeling”, zegt Van Ark. De minister verwacht de eerste onderzoeksresultaten in maart.
Naar de resistentie van de schimmel loopt nog een apart onderzoek van het RIVM en het Expertisecentrum Schimmelinfecties. Zij brengen de resistentiepatronen van de schimmels in beeld. Dit onderzoek is naar verwachting afgerond in mei.