Minister Schippers roept ruziënde gynaecologen en verloskundigen tot de orde
25-05-2016
•
leestijd 2 minuten
•
60 keer bekeken
•
Minister Schippers (Volksgezondheid) heeft de beroepsverenigingen van verloskundigen en gynaecologen tot de orde geroepen. De twee beroepsgroepen staan lijnrecht tegenover elkaar in de strijd tegen babysterfte. Zes jaar na een adviesrapport over de verbetering van de geboortezorg, is het overlegorgaan van de twee beroepsverenigingen uit elkaar geklapt. Schrijft de Volkskrant.
Nederland is in Europa koploper babysterfte. Dat bleek in 2010 uit het rapport over babysterfte van de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte. Om de jaarlijks 400 vermijdbare sterfgevallen terug te dringen moet een aantal drastische maatregelen genomen worden. Onder andere in de ziekenhuizen. Vrouwen kunnen in ruim negentig ziekenhuizen bevallen. Maar in de meeste ziekenhuizen schiet de zorg buiten kantooruren tekort. 's Avonds, 's nachts en in het weekend zijn gynaecologen en anesthesisten vaak alleen op afroep beschikbaar.
Eén van de oorzaken van de hoge babysterfte is dat verloskundigen en gynaecologen meer risico’s nemen dan collega’s in het buitenland. Ze wachten lang met ingrijpen, want de Nederlandse filosofie is dat de natuur zijn gang moet gaan. Gynaecologen en kinderartsen stellen in ZEMBLA Babysterfte in Nederland (2009) dat veel sterfgevallen van baby’s onnodig zijn.
De minister wil dat de verschillende partijen beter gaan samenwerken, om het risico op babysterfte zo laag mogelijk te krijgen. Daarom wordt sinds twee jaar gewerkt aan een nieuwe regeling, de zogenoemde Zorgstandaard Integrale Geboortezorg, onder leiding van het College voor Perinatale Zorg (CPZ).
De beroepsvereniging van verloskundigen (KNOV) zegde vorige maand het vertrouwen in het CPZ op, nadat de voorzitter zich in de media kritisch had uitgelaten over de houding van de KNOV. De verloskundigen zijn het niet eens met het concept van de nieuwe regeling omdat ze bang zijn dat die leidt tot onnodige medicalisering van zwangerschap en hogere zorgkosten.
Zorginstituut Nederland (ZIN) komt 1 juni met een herziene versie waar de betrokken partijen op kunnen reageren. 1 juli wil het ZIN de standaard vaststellen.