Onderzoek naar hulpverlening jongeren van 18 tot 23 jaar
22-06-2016
•
leestijd 3 minuten
•
279 keer bekeken
•
In een brief aan de Tweede Kamer meldt staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid) dat er onderzoek wordt uitgevoerd naar de hulpverlening aan de groep jongeren van 18 tot 23 met een (licht verstandelijke) beperking. Tweede Kamerlid mevrouw Keijzer heeft naar aanleiding van een uitzending van Zembla 'Losgelaten, losgeslagen' over jongeren die rond hun 18de verjaardag de hulpverlening de rug toekeren, gevraagd om een overzicht en analyse van het juridisch instrumentarium om voor deze jongeren hulpverlening te verplichten.
Onderzoek
In opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) wordt hiernaar onderzoek uitgevoerd. De hoofdvragen zijn: wat zijn de juridische instrumenten voor (gedwongen) hulp aan meerderjarige risicojongeren (18-23 jaar) in hoeverre worden deze instrumenten toegepast en is er op grond daarvan aanleiding tot aanpassingen? Hierbij komt de vraag aan de orde in hoeverre het bestaande wettelijk instrumentarium in de praktijk functioneert en of het toereikend is. De uitkomsten komen deze zomer beschikbaar.
De Tweede Kamerleden Dik-Faber en Voordewind hebben een motie ingediend waarin de regering wordt gevraagd onderzoek te doen naar de inhoudelijke aansluiting tussen de verschillende wetgeving waar de groep jongeren van 18 tot 23 met een beperking mee te maken heeft. Het onderzoek naar deze inhoudelijke aansluiting zal deze zomer van start gaan.
Juridisch instrumentarium
De Jeugdwet gaat ervan uit dat jongeren vanaf 18 jaar volwassen zijn. Kinderbeschermingsmaatregelen vervallen vanaf dat moment. Hierop is één uitzondering: artikel 6.1.2 lid 4 bepaalt dat onder omstandigheden de rechter een machtiging kan verlenen voor een plaatsing in een gesloten accommodatie voor een jongere die 18 jaar is. Het huidige wettelijke kader (Burgerlijk Wetboek) voorziet in instrumenten om bescherming te bieden aan volwassenen die niet in staat zijn om hun eigen belangen goed te behartigen of voor zichzelf te zorgen. Deze instrumenten zijn: onder bewindstelling, mentorschap en curatele. De kantonrechter beslist of deze maatregelen worden opgelegd. De maatregelen kunnen ingaan vanaf het 18
e
levensjaar. Met deze beschermingsmaatregelen voor meerderjarigen kunnen jongvolwassenen die te maken hadden met jeugdhulp voordat zij achttien jaar oud werden, niet worden gedwongen om hulp te aanvaarden of aanwijzingen op te volgen. Ook kunnen jongvolwassenen met deze maatregelen niet gedwongen worden om in een residentiële instelling te verblijven.
Gedwongen opname
Een gedwongen verblijf in een residentiële instelling is mogelijk op grond van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Met de nieuwe wetsvoorstel WvGGZ en Wet Zorg en Dwang heeft het kabinet voorstellen ingediend om meer zorg op maat te kunnen bieden, desnoods gedwongen, ook aan (licht) verstandelijk beperkten. Ten opzichte van de Bopz zijn de interventiemogelijkheden ruimer: zo kan gedwongen zorg ook bestaan uit het opleggen van beperkingen in de vrijheid om het leven naar eigen inzicht in te richten, en waardoor iemand iets moet doen of nalaten. Daarnaast wordt onder het criterium ‘ernstig nadeel’ in de nieuwe wetgeving, anders dan in de Bopz ook begrepen dat de veiligheid van de cliënt in gevaar komt, al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt. Die laatste toevoeging is nieuw ten opzichte van de Wet Bopz en is met name opgenomen vanwege mensen met een (lichte) verstandelijke beperking, omdat zij niet altijd in staat zijn weerstand te bieden aan invloeden van buitenaf waar dat wel wenselijk zou zijn.