Sinds de vergoedingen voor pleegzorg van provincies naar gemeenten is verschoven, dreigt er nog een ander probleem te ontstaan in de pleegzorg: de vergoeding van de zorg voor pleegkinderen boven de achttien jaar.
Stoppen bij achttien
Gemeenten moeten sinds januari 2015 zelf bepalen of een pleegkind na zijn achttiende nog vergoeding voor pleegzorg nodig heeft. Hoewel het wettelijk mogelijk is om de zorg te verlengen, kiezen niet alle gemeenten daar automatisch voor. RTL Nieuws zond eerder dit jaar een reportage uit over een meisje dat achttien werd en geen vergoeding meer ontving. De pleegvader van het meisje vertelde dat iedereen de zorg wilde voortzetten, inclusief de hulpverleners en het meisje zelf, maar dat de gemeente besloot de ‘pleegzorgbeschikking’ niet te voort te zetten.
Honderden gezinnen
Uit de reportage die RTL Nieuws erover maakte, bleek dat honderden andere pleeggezinnen hetzelfde probleem vrezen. Hoewel gemeenten wettelijk verplicht zijn zorg te vergoeden, wijzen ze de aanvraag af zodra het pleegkind achttien wordt. Pleegzorg Nederland kaartte het probleem aan, waarna staatsecretaris Martin van Rijn besloot met de gemeenten om de tafel te gaan zitten.
‘Blessuretijd’
In juni dit jaar verscheen het boek ‘18 x 18’, van hoogleraar adoptie en pleegzorg Femmie Juffer. In het boek worden achttien pleegkinderen geïnterviewd die achttien zijn geworden en opeens op eigen benen moeten gaan staan, ook als ze daar soms niet klaar voor zijn. Volgens Juffer moet je pleegkinderen die in de ‘blessuretijd’ zitten, zoals ze dat noemt, niet hun veilige thuisbasis ontnemen. Zij vindt dat pleegkinderen nog tot hun 23ste beroep moeten kunnen doen op hulpverlening.
‘Maak verlenging makkelijker’
Dat vindt ook Peter van der Loo, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen: “Honderden pleegouders maken zich hier grote zorgen over. Natuurlijk zijn er veel kinderen die juist van de zorg af willen zodra ze achttien zijn, maar voor de kinderen voor wie het nog nodig is, moet het makkelijker worden hun zorg te verlengen. "Het is natuurlijk goed als jongeren zich samen met hun pleegouders al vanaf hun 16e voorbereiden voor hun achttiende, maar dan hebben ze vaak nog zoveel andere dingen aan hun hoofd.”
Niet alleen naar de cijfers kijken
Van der Loo hoopt dat gemeenten niet alleen maar naar de cijfers zullen kijken: “Deze kinderen hebben vaak een zwaar leven achter de rug en zijn kwetsbaar. Dan moet je niet zeggen dat de zorg stopt als ze achttien worden. Volgens mij moeten we naar een aanpak waar het niet meer is: ‘We doen het niet tenzij het nodig is, naar: We doen het wél tenzij het niet nodig is.’”
Groter probleem
Niet alleen in de pleegzorg speelt het probleem dat alles verandert zodra een kind achttien wordt, ook op andere vlakken in de jeugdzorg ondervinden hulpverleners en jongeren problemen.
‘Losgelaten, losgeslagen’
Jaarlijks zijn er in Nederland ongeveer zesduizend jongeren met een lichte verstandelijke beperking die achttien worden. Vanaf die dag mogen ze zelf beslissen of ze nog hulp willen of niet. Ook achttienjarigen die ernstige gedragsproblemen hebben en al jaren onder toezicht staan van jeugdzorg, moeten dan opeens zelf een plan trekken. Maar deze achttienjarigen zijn in hun ontwikkeling vaak niet ouder dan twaalf, dertien jaar en nog helemaal niet klaar om op eigen benen te staan. Met als gevolg dat ze in no time de weg helemaal kwijt zijn.
In april dit jaar maakte Zembla een aflevering over deze mensen en de vraag wat er gebeurt als jongeren na een leven vol hulpverlening op hun achttiende aan hun lot worden overgelaten. Bekijk de aflevering ‘Losgelaten, losgeslagen’ hier terug: