Bibi Dumon Tak
© Fotograaf Renske Derkx
Razendsnel heeft de veeindustrie koeien met uiers zo groot als luchtballonnen weten te fokken. Volgens Bibi Dumon Tak moeten we ‘zo snel moeten we terug naar onze oude vertrouwde rassen’. Zij kunnen ervoor zorgen dat ons hele land letterlijk uit de stront wordt getild.
Lees hieronder de gehele column:
Vroeger keek ik graag naar koeien. Ze stonden als meerpalen in het land. Zij waren ons houvast, onze trots, onze moeders, ús mem. Hoe heeft het zover kunnen komen dat deze goedgeefse dieren door de jaren heen onze Boeing 747’s zijn geworden, want qua vervuiling steken koeien vliegtuigen naar de kroon.
Er is een oplossing voor, maar mensen houden niet van oplossingen die hun gewoonten in de weg staan. Dus blijven we de wereld afkrabben tot er geen huid meer over is. En die huid is nu zo dun, zie ik dagelijks vanuit mijn keukenraam, dat hij nagenoeg doorzichtig is geworden. Doorzichtig, kwetsbaar en uitgeput. Ik hoor het gras al fluisteren: ‘We kunnen niet meer, laat ons met rust, we zijn met te veel sprietjes. Obese sprietjes. We zijn als tamme ganzen die worden volgepropt met mest. We kokhalzen van die troep. Geef ons lucht, geef ons water, geef ons monden, maar niet van die gulzige. Geef ons onze familie terug. Want wij duikbuiken verstikken elkaar. We zijn plofgras dat omvalt voordat we volwassen zijn. We willen mixen met ander gras en kruiden, en verder willen we met rust worden gelaten. We zeiden het al: we kotsen van onszelf, van onze overvoede wortels, van onze ziekmakende aanwezigheid. Geef ons de vogelpootjes terug, de hazen- en vossenvoetjes, gezonde runderhoeven die niet manken. Wij herhalen: runderhoeven die niet manken.
En daar ligt dus de oplossing. Als we willen kunnen we de wereld haar gezonde huid teruggeven. Te beginnen in kaalgevereten Nederland. Sinds de melkindustrie een vlucht heeft genomen is de helft van de grond van Nederland vervangen door plofgras. De robuuste koeien van weleer zijn weggefokt en vervangen door graatmagere kapstokken waaraan je geen winterjas meer kunt ophangen of zij valt om.
Afgelopen week verscheen de prachtige hernieuwde uitgave van ‘Cattle Breeds of the World’ van Marleen Felius waarin zij duizend koeienrassen beschrijft én toont die onze wereld rijk is. Tijdens de presentatie van dat boek wist ik ineens het antwoord op de stikstofcrisis waarin wij zitten. Felius vertelde namelijk dat door de jaren heen veel rassen dreigden te verdwijnen omdat de meeste boeren waren overgestapt op dat anorexe melkvee dat na vijf of zes jaar al naar de slacht moet omdat het uitgemolken door de hoeven zakt. Dat waren niet haar woorden, maar wel mijn conclusie.
Nu ben ik inmiddels zo ver dat koeien wat mij betreft helemaal niets meer hoeven te geven: niet hun kalf, hun melk, hun vlees, hun huid en hun leven, want ze zijn van zichzelf en van niemand anders. Maar daar gaat het hier niet over. Het gaat om de oplossing van de crisis en die ligt in onze oude rassen. Zo snel als de veeindustrie koeien met uiers zo groot als luchtballonnen wist te fokken, zo snel moeten we terug naar onze oude vertrouwde rassen. Ik sla het duizendpagina’s tellende boek van Felius er even op na. Dat zijn: de lakenvelder, de blaarkop, het brandrode rund, het Maas Rijn en IJsselvee, en de schitterende Fries Hollandse koe, ús mem. Zet ze terug in de wei en het stikstofprobleem is opgelost. De oude rassen hebben die Braziliaanse sojabrokken niet nodig en floreren op kruidenrijke gronden. Zij zullen ervoor zorgen dat ons hele land letterlijk uit de stront wordt getild.
Bijkomend voordeel is dat er meer ruimte komt voor natuur, want onze velden worden kleuriger, geuriger, begaanbaarder voor vogelvoetjes en eetbaarder voor insecten. De oude rassen geven iets minder melk, maar ze worden niet kreupel, ze vallen niet om, en de veearts kan vaker met vakantie.
Sinds ik de oplossing heb gevonden roep ik het gras toe vanuit mijn keukenraam: ‘Sprietjes,’ zeg ik, ‘jullie hebben jullie tijd gehad. Er komen nieuwe koeien en nieuwe monden. Jullie mogen binnenkort buigen. Breken zelfs. Want er komt ondersteuning aan. Kamgras, beemdgras, klaver en weegbree. Zwenkgras en de kleine pimpernel. Het wordt een meerkleurige groene zee waarin jullie zullen wonen. Maar hou nog even vol.’
Afgelopen nacht hoorde ik boven de weilanden een geluid dat de klank van opwinding in zich droeg. Ik stond op om te luisteren wat het zou kunnen zijn. Ik keek uit over de berijpte velden. Het was een zacht knetteren dat ik hoorde. Het was afkomstig van het plofgras dat juichte onder mijn slaapkamerraam.
Meer over:
bibi dumon takMaandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.