Als je naar buiten gaat in de prachtige voorjaarszon, weet je natuurlijk nooit precies welke vlinder je tegen kunt komen. Een dagpauwoog, bont zandoogje, citroenvlinder en ga zo maar door: Nederland is vele vlindersoorten rijk. Wat je wel kunt doen, is jouw tuin zo indelen dat het een geweldige plek wordt voor vlinders om de gehele cyclus vol te maken. Hoe je dat doet voor het klein koolwitje? Dat vertelt Amber van Amsterdam van De Vlinderstichting.
Het mooie aan de natuur is dat het je telkens weer kan verrassen. Met die insteek loopt verslaggever Rozemarijn Brus met Amber van Amsterdam een rondje door de Ommuurde Tuin in Renkum. Deze moestuin die ooit - tientallen jaren geleden - is aangelegd door Koning Willem III, is ongeveer 25 jaar geleden nieuw leven in geblazen. En zo'n moestuin is natuurlijk bij uitstek een plek om allerlei soorten vlinders tegen te komen, waaronder het klein koolwitje.
Als het gaat om de waardplant, waar een vlinder eitjes op afzet en waar rupsen van eten, zit het voor het klein koolwitje al in de naam: kool. Daarom is het een veel geziene vlinder in de moestuin. Want: wat is nou een moestuin zonder kool? Eigenaren van zo'n mooie moestuin zijn niet altijd even blij met een klein koolwitje: de rupsen laven zich graag aan de groente. Maar zoals Amber zegt: "Dan is de oogst maar iets minder", en zo is het maar net. Maar ook andere planten dan kool, zoals zeeraket, waterkers en pinksterbloem, dienen als waardplant voor het klein koolwitje.
Daarnaast voedt een klein koolwitje zich met nectar. Oftewel: er moeten voldoende nectarplanten in de tuin staan om het een geschikte plek voor de vlinder te maken. Als laatste heeft een klein koolwitje een schuilplek nodig. Een klein koolwitje overwintert als pop. Dat betekent dat de rups in het najaar een plekje zoekt zoals een gevel of boomstronk. De vlinder die wij nu zien, is dus uit zo'n pop gekropen door het warme voorjaarsweer. Gedurende het jaar kun je langere tijd koolwitjes rond zien fladderen. Dat komt omdat de vlinder meerdere generaties bestaat, oftewel: wanneer de vlinder in het voorjaar eitjes afzet, kan het nog een cyclus afronden voor die in het najaar weer verpopt.
De grote vraag is alleen: hoe weet je nou dat het een klein koolwitje is, als je er eentje tegenkomt? Want: alle witjes lijken enorm op elkaar. De details zitten 'm in de vleugels. Het klein geaderde witje onderscheidt zich van het klein en groot koolwitje door de grijze aderen die te zien zijn onderaan de vleugels.
Daarnaast kun je het beste kijken naar de vlekken op de vleugels, legt Amber van Amsterdam uit: "Je moet ze even van dichtbij kunnen bekijken. Aan het uiteinde van de voorvleugels zit een zwart veegje, of vlekje. Die is net anders van het groot, klein en klein geaderd witje." In combinatie met een eventuele stip op de bovenkant kun je herleiden om welk witje het gaat. De Vlinderstichting biedt bovendien een herkenningskaart aan waar je verschillende vlinders goed van elkaar kunt onderscheiden.
Klein koolwitje, groot koolwitje en geaderd witje
© Vroege Vogels
Het klein koolwitje is één van de soorten van Expeditie 10. Dat betekent dat wij zeggen, dat is een soort die kinderen moeten kennen. Het klein koolwitje is immers rondom school of vlak buitenshuis te vinden. De Vlinderstichting besteedt hier aandacht aan met het project 'koolwitjes in de klas'. Als je daar meer over wil weten, lees hier.
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.