Hoe worden toch al die Nederlandse namen voor nieuwe planten, dieren en paddenstoelen bedacht? Dat blijkt een geheimzinnige, bijna geheime hobby van een kleine groep deskundigen met veel fantasie. Voor de Varagids schrijft Menno Bentveld iedere week een introductie bij de aflevering van Vroege Vogels TV.
Lees hieronder de gehele column:
Tot de grootste mysteries in de natuur behoren de voortplanting van de paling (ergens nabij Bermuda, maar hoe en waar precies weet niemand), het vermogen van de gierzwaluw om twee jaar onafgebroken in de lucht te blijven (iets met verschillende hersenhelften, erg jaloersmakend) én de geheime genootschappen waar nieuwe namen voor plant-, dier- en paddenstoelensoorten worden bedacht. Ik weet van het bestaan van die clubs, maar heb werkelijk nog nooit iemand ontmoet die er lid van was.
De benen op tafel en begint het gepeins
In besloten groepjes komen ze bijeen. De biologen, mycologen, entomologen, herpetologen. Na het veldwerk, na uren door moeras, door bos en hei gestruind te hebben, de knapzakken gevuld met monsters, afdrukken en insecten op alcohol, gaan de laarzen uit, de goretexjassen aan de kapstok, de benen op tafel en begint het gepeins.
Gevorkt kroonknotsje? Er wordt zwijgzaam geknikt. Bloeddruppelstekelzwam? Duimen omhoog. Zuid-Utrechts haarklovertje? De hoofden worden geschud. Die gaat niet in de boeken...
De meeste soorten hebben al Latijnse namen, maar lang niet alle een Nederlandse. Die moeten verzonnen worden, da’s logisch. Anders zitten er in Vroege Vogels alleen maar deskundigen die Latijnse namen prevelen en daar zitten de meeste kijkers niet op te wachten. Dus net zoals we ooit de Inquisitie het hoofd hebben geboden in de verbeten strijd om de heilige schrift niet alleen in het Latijn te mogen lezen, maar ook in de moerstaal (was niet de bedoeling vond de paus, werd het volk veel te slim en bijdehand van), zo streeft men er ook naar iedere zwam, strandvlo en korstmos te voorzien van een Nederlandse naam. Iedere burger moet immers gewoon kunnen begrijpen wat er allemaal groeit en bloeit en telkens weer boeit. Bekend maakt bemind. Wrattenbijter? Rond de tafel wordt er instemmend gemompeld. Smalsporig boomglimschoteltje? Hmmmm, vooruit. Kruispuntzwammetje? Neen, we hebben al het rotondezwammetje...
Nemen ze ons in de zeik met namen als ‘onbeschaamde penis’ en ‘zakdrager’?
Reden genoeg om te twijfelen aan het bestaan van deze intieme samenkomsten. Wie hebben er zitting in? Hoe communiceren ze met de buitenwereld? Nemen ze ons in de zeik met namen als ‘onbeschaamde penis’ en ‘zakdrager’? Liggen ze daarna stiekem dubbel als wij die namen serieus gaan gebruiken?
Toch kan het niet anders dan dat er werkelijk deskundigen op gezette tijden de koppen bij elkaar steken om onze veldgidsen, biologieboeken én Obsidentify van nieuwe input te voorzien en kond te doen van hun mooiste verzinsels en creatieve oprispingen.
Hoogtepunt hierbij is wat mij betreft de naam voor een kieuwpootkreeftje dat we filmden in de Brabantse leembossen. Een miljoenen jaren oude soort, die zijn Latijnse naam kreeg in 1860. In het Nederlands: oranje-blauw zwemmend geraamte. Hoe verzin je het?! Het antwoord op die laatste vraag moet ik je helaas schuldig blijven. Ik doe verwoede pogingen contact te leggen met het obscure namengenootschap, maar dat is me tot op heden niet gelukt.
Kijk zondag 18 mei 2025 om 19.25 uur naar de uitzending over de Leembossen van Brabant op NPO 2.
Thema's:
Maandag, woensdag en vrijdag versturen wij je alle informatie uit de radio en tv-uitzending en het laatste internetnieuws.