Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Gabriel (23): ‘Jeugdbescherming vond mijn grootouders te oud om voor mij te zorgen’

  •  
27-01-2023
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
14407 keer bekeken
  •  
Gabriel

Gabriel

Jongeren van achttien jaar zijn - volgens de jeugdwet - oud genoeg om op eigen benen te staan. Dit zorgt voor veel obstakels en problemen bij deze jongeren: ze belanden op straat, hebben (vaak) geen vast inkomen en het belangrijkste: geen vertrouwd persoon om op terug te vallen. 

Gabriel Gomes Barros is anderhalf jaar oud als hij, vanwege het overlijden van zijn moeder, bij zijn grootouders komt te wonen. Na zijn elfde verjaardag plaatst de jeugdbescherming hem uit huis, omdat ze vinden dat zijn grootouders te oud zijn om voor hem te zorgen.

Jeugdwet
Volgens de jeugdwet ben je vanaf je achttiende verjaardag volwassen. Vanaf die dag zijn instanties niet meer verplicht om voor je te zorgen. Dit levert grote problemen op, weten experts van instanties als ExpEx en Het Vergeten Kind.

Hoe ben jij in aanraking gekomen met jeugdzorg?

‘Ik ben geboren in een gezin met een vader, moeder en vijf zussen. Mijn moeder overleed toen ik anderhalf jaar oud was. Omdat mijn vader niet voor alle vijf de kinderen kon zorgen, moest ik samen met mijn jongste zus bij mijn opa en oma wonen. Dit ging goed tot mijn elfde verjaardag; de jeugdbescherming vond dat mijn grootouders te oud waren om voor mij te zorgen en besloten dat ik bij mijn weekendpleeggezin moest gaan wonen.’

Hoe was de periode bij het pleeggezin?

‘Ik heb daar een fijne periode gehad. Het was ‘the next best thing’. Ik vond het niet leuk dat ik niet bij mijn grootouders mocht wonen, maar ik kende mijn pleeggezin goed dus dat verzachtte de pijn een beetje. In mijn tijd bij het pleeggezin heb ik mijn basisschool afgerond, daarna ben ik naar een behandelgroep gegaan in het Bergse Bos. Ik mocht van mijn voogd niet terug naar mijn grootouders, omdat het doel was om uiteindelijk zelfstandig te wonen.’

Hoe heb je het leven in de behandelgroep ervaren?

‘In de behandelgroep zaten heel veel jongeren. Er waren goede regels, de groepsleiders waren niet vervelend en de jongeren waren aardig tegen mij. Ik heb er uiteindelijk een jaar gewoond, daarna ben ik in een leefgroep gaan wonen in Krimpen aan den IJssel. Ook daar heb ik niet lang gewoond, want ik werd weer naar een pleeggezin gestuurd.’

Wat vond je ervan dat je zo vaak moest verhuizen?

Ik verhuisde veel, omdat mijn voogd vond dat mijn perspectief in een pleeggezin lag en niet in een leefgroep. Dit vond ik vervelend. Ik heb mijn eigen familie en ik ben geen pleeggezin-kind. Bij het pleeggezin ging alles veel te snel en we hadden geen regels vastgesteld. Uiteindelijk moest ik weer verhuizen en ben ik in een uitwijkhuis terechtgekomen.’

Wat is een uitwijkhuis?

‘Een uitwijkhuis is een soort gezinshuis. Je woont er niet, maar je logeert er. Het doel was om terug te gaan naar mijn pleeggezin. Maar het liep anders: mijn voogd besloot dat ik niet terug mocht naar mijn pleeggezin en stuurde me toen ik veertien jaar oud was naar een leefgroep in Rotterdam-Zuid. Dat was de slechtste leefgroep die ik heb meegemaakt.’

Wat is daar gebeurd?

‘Het gebouw was oud, werd niet goed onderhouden en de kinderen waren agressief. Op een zeker moment was een meisje boos op mij; ze had net een kop thee gezet en besloot om de hete thee over mij heen te gooien. Toen moest ik naar het ziekenhuis, omdat mijn huid verbrand was.’

‘Ik heb ook eens gehad dat ik in de woonkamer zat en niet naar mijn kamer wilde na een discussie met de groepsleiding. De leiding was het daar niet mee eens en dus hebben ze mij opgepakt, op de grond gelegd en naar mijn kamer gesleurd - terwijl dat helemaal niet mag bij een open woongroep. Ik wilde toen graag naar mijn grootouders toe, maar dat mocht niet.’

Wat heb je toen gedaan?

'Vervolgens ben ik op kamertraining (hier leer je om zelfstandig op kamers te wonen, red.) gegaan. Dat was één verdieping boven de leefgroep waar ik toen zat. Ik was als kind niet echt op mijn mondje gevallen. Ik wilde leren om beslissingen te nemen en ik vond het fijn als mijn voogd me daarbij betrok, maar dat gebeurde niet. In mijn ogen zagen ze mij als een kind dat in de jeugdhulp zat en niet veel wist.’

‘Na de kamertraining ben ik zelfstandig gaan wonen. De plek waar ik terechtkwam was een vooroorlogs gebouw met één volwassenkamer en één kinderkamer. Aangezien de volwassenkamer al bezet was door mijn huisgenoot, zei ik dat zolang er een bed, een kast, een bureau en een stoel in de kamer zouden passen ik tevreden zou zijn. Ik kreeg een kamer toegewezen die zo klein was dat ik geen stoel achter mijn bureau kon zetten. Daarom besloot ik om de kamer niet aan te nemen en vroeg ik aan de jeugdhulp of er een andere kamer beschikbaar was.’

‘Uiteindelijk zeiden ze: “We hebben erover nagedacht en je hebt je eigen netwerk. Je kan terug naar je opa en oma, dus ga daar maar wonen.” Ik was toen achttien jaar oud. Ik was blij dat ik terug mocht naar mijn opa en oma, maar ik was ook verbaasd, omdat dit al die jaren werd verboden. Ik kreeg het gevoel dat nu ik volwassen ben en te veel geld kost, het ineens geen probleem meer was.’

Hoe gaat het nu met je?

'Ik ben ervaringsdeskundige in de jeugdzorg en ik probeer mijn negatieve ervaringen om te zetten naar positieve ervaringen. Ik doe op dit moment twee studies: bestuurskunde en rechtsgeleerdheid, aan de Erasmus universiteit. Ik hoop beide studies te halen en daarna een master te volgen. Mijn opa is inmiddels helaas overleden, ik woon daarom nu bij mijn oma als mantelzorger. De rollen zijn een beetje omgedraaid, want nu moet ik voor haar zorgen.’

Wat moet er volgens jou veranderen?

‘De leeftijdsgrens van achttien jaar moet écht omhoog. Als je achttien jaar bent zijn je hersenen nog niet volledig volgroeid. Vaak komen jongeren er pas na negen maanden achter dat ze toch weer hulp nodig hebben, en dan kunnen ze niet meer terug omdat de regels zeggen dat je binnen zes maanden terug moet komen om kans te maken op verlengde jeugdhulp.’

‘Het is heel belangrijk om iets te doen met de input die wordt gegeven door de jongeren en de motiveringen achter de beslissingen te delen. En ook als iets nog niet mogelijk is, is het goed om de jongeren daarvan op de hoogte te stellen. Zo weten ze hoe ze voor hun achttiende beslissingen kunnen nemen en wat wel en niet realistisch is. Na de jeugdhulp is het belangrijk om te werken aan een toekomstplan waarin jongeren pas losgeslaten worden als de big fivegeregeld is - dat is support, wonen, werk, inkomen en welzijn op orde hebben. 

Lees meer over de jeugdzorg:

Delen:

Praat mee

Onze spelregels.

0/1500 Tekens
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!

Gerelateerd

Meer over dit onderwerp

BNNVARA LogoWij zijn voor