Thomas Rosenboom zette met zijn romans een duidelijke stempel op de Nederlandse literatuur. Hoe kijkt hij terug op zijn schrijverschap, en hoe verschilt dat van zijn relatief late vaderschap?
Met romans als Gewassen vlees en Publieke werken – beide bekroond met de Libris Literatuurprijs – heeft Thomas Rosenboom een blijvende plek veroverd in de Nederlandse literatuur. Op zijn zesenzestigste werd hij vader, wat niet alleen voor nieuwe inzichten zorgde, maar ook voor een herwaardering van zijn eigen ouders. Die ervaring bracht hem ertoe zijn pensioen te doorbreken en in zijn nieuwe boek Late vader het vaderschap centraal te stellen.
Thomas Rosenboom: ‘Toen ik een jaar of 24 was. Ik had op de middelbare school al een enorme bewondering voor schrijvers. Het waren in mijn ogen andere mensen dan gewone mensen. Net zoals een pastoor in mijn ogen ook een ander iemand was dan een gewoon iemand of een monnik of zo.'
‘Ja. Het ging dan niet om het succes dat die schrijvers hadden. Want ik hield op de middelbare school eigenlijk al van de experimentele schrijvers, die eigenlijk helemaal geen maatschappelijk succes hadden. Het ging mij echt om dat zo iemand dan zoiets als een boek kon maken. Op mijn eenentwintigste ben ik naar Amsterdam verhuisd. Daar kwam ik nog wel eens een schrijver op straat tegen.'
'Dan sloeg mijn hart echt over. Daar wilde ik dan ook graag bij horen, terwijl ik zelf niet overtuigd was van mijn eigen uitzonderlijkheid.'
'Ja, zoiets ja. En ik dacht, daar moet ik dan ook alles voor over hebben. Dus qua concentratie en toewijding. Ik hecht geen enkele waarde aan op vakantie gaan of kleren of zo. Dat soort dingen, of een rijbewijs, dat deed me allemaal niks.'
'Ja, vriendschappen waren toch wel belangrijk voor mij. Ja, want anders werd ik echt... ik voelde me echt eenzaam natuurlijk. En verloren zonder vriendschappen.'
'Ja, dat is wel gekomen. Wel laat. Ik had eigenlijk al veel eerder kunnen denken van: "Ik doe niet meer voor die mannen onder." Maar ik heb heel lang nog gedacht dat ik als het ware me toch nog moest waarmaken.'
'Ja. Op een gegeven moment heb ik ook het gevoel gekregen dat ik me niet meer hoef te te bewijzen met een nieuw boek. En dat was wel heel anders dan bij mijn eerste boeken. Toen dacht ik altijd: "Mijn hele leven hangt ervan af." Als het wordt afgewezen door de aardschrijver, wat blijft er dan nog van me over?'
'Ja, dan ben ik het ook niet meer waard dat iemand mij ooit nog een zoen geeft of een hand geeft. Zo ver ging dat, ja. En dat is toen na iets van vier of vijf boeken minder geworden. Toen dacht ik wel: "Oké, als dit boek het gewoon niet gaat doen of het eigenlijk helemaal niet zo goed is... dan ben ik nog steeds de schrijver van de eerdere vier boeken."'
'Ja. En dat we samen gingen wonen, dat was voor mij ook betrekkelijk nieuw.'
'Bij mij niet. Heel heftig.'
'Ja, zij gaf mij een enorme kracht. Ik was helemaal niet meer bang om grote beslissingen te nemen. Vroeger was ik meer zo'n type van: ja, lijkt me wel leuk... en het dan uiteindelijk niet doen. Maar nu gingen we wel samen dat huis kopen. Ik denk dat het voor mij goed is geweest dat ik pas veel later, op mijn zestigste, met het onderwerp ouderschap en kinderen te maken kreeg. En met het feitelijke ouderschap ook. Want ik denk, als ik op mijn dertigste of veertigste een kind had gekregen... ik heb jou verteld hoe fanatiek ik dat schrijven beoefende. En dan met een kind, dat dan ook een deel van je aandacht en je concentratie krijgt...'
'Nee, gelukkig niet.'
'Ja, dat denk ik. Dat hoop ik wel, zeker. En dat ik nu gewoon om acht uur op moet staan en op tijd naar bed gaan en ik rook en drink niet meer en zo. Dat voelt voor mij helemaal niet als een offer. Nee. Ik ben lang genoeg helemaal vrij geweest.'
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!