Stijging kinderopvangtoeslag niet genoeg: lage inkomens hardst geraakt

Ondanks dat de kinderopvangtoeslag nog een extra keer verhoogd is, is deze niet genoeg om de kostenstijgingen te dekken. Dat meldt de Volkskrant. Vooral degenen met lage inkomens moeten door het hogere uurtarief waarschijnlijk meer bijbetalen.

Voor lage inkomens betaalt de overheid het grootste gedeelte van de kosten, namelijk tot 96 procent. Deze vergoeding geldt echter alleen tot een maximumtarief van 9,12 euro per uur. 

Het gemiddelde uurtarief van de kinderopvang stijgt in 2023 door de inflatie naar 9,72 euro, wat betekent dat lage inkomens de extra 60 cent die boven de maximale vergoeding uitkomen, dus zelf moeten betalen, aldus de krant.

Nettobijdrage.nl berekende voor de Volkskrant hoeveel de eigen bijdrage per jaar omhooggaat. In 2023 betaalt een eenoudergezin met een inkomen tot 27 duizend euro voor drie dagen opvang voor twee kinderen geen 2.746, maar 3.509 euro per jaar.

Een ouder met één kind dat maar twee dagen naar de opvang gaat, betaalt 1.104 in plaats van 869 euro. 

Voor huishoudens met hogere inkomens geldt volgens Nettobijdrage.nl dat zij ook fors meer gaan betalen, maar zij moesten in 2022 ook al een groot deel zelf ophoesten. Voor middeninkomens kost drie dagen opvang voor twee kinderen ongeveer 6.500 euro, ten opzichte van 5.500 euro in 2022. 

De vergoeding voor de buitenschoolse opvang (bso) loopt ook achter op de gemiddelde prijsstijging. Waar de overheid vergoed tot een maximaal uurtarief van 7,85 euro, wordt het gemiddeld uurtarief naar verwachting gemiddeld 8,62 euro. Dat is dus een verschil van 77 cent.