Zo'n 1 tot 3 procent van de Nederlanders leeft met een dwangstoornis. Maar wat ervaren zij dan? En wat gebeurt er in hun hersenen?
Mensen met een dwangstoornis, ook wel OCS (Obsessieve Compulsieve Stoornis) of OCD (Obsessive Compulsive Disorder) genoemd, hebben last van dwanggedachten of dwanghandelingen.
Het kan bij iedere persoon met OCS anders tot uiting komen. ‘Het kan gaan over heel vaak je handen wassen, of het kan zijn dat je alles wil controleren. Of dat je je hele huis vol met spullen zet', legt psycholoog Lidewy Hendriks van MIND Hulplijn uit. Wat deze handelingen en gedachten gemeen hebben, is dat je er geen grip op hebt. Ze blijven steeds terugkomen, waardoor er nauwelijks nog ruimte overblijft voor andere belangrijke dingen in je dagelijks leven.
Een dwangstoornis is grofweg op te delen in vier verschillende fasen: rust, obsessie, compulsie en opluchting. Neurowetenschappers van het Amsterdam UMC hebben onderzocht wat er in deze verschillende fasen gebeurt in de hersenen.
Een van de groepen die werd onderzocht is mensen met smetvrees; veruit de grootste groep. 'Patiënten met smetvrees – de grootste groep patiënten die we hebben gemeten – moesten [voor het onderzoek] de vieze vloer aanraken', legt neurowetenschapper Tara Arbab uit in De Nieuws BV. Vervolgens moesten ze drie minuten lang zitten met vieze handen, met de obsessies die daarbij horen. Na de drie minuten mochten ze hun handen wassen. Het wassen duurde minimaal drie minuten, maar bij veel patiënten nog langer.
Tijdens de compulsie (de dwanghandeling, in dit geval het wassen van de handen) was een activiteitstoename in de hersenen te zien. Tijdens de obsessie (de impulsgedachte) werd hersenactiviteit diep in het brein gemeten. 'We weten uit neuro-wetenschappelijk onderzoek dat die diepe gebieden verbonden zijn aan de hersenschors in een soort circuit en we vermoeden dat bij de OCD dat dat circuit misschien te sterk met elkaar verbonden is.'
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!