Ik gun het u en ik gun het de hele wereld.
Het heet De wijksafari. Adelheid Roosen heeft het jaren geleden verzonnen en het is al vaker uitgevoerd, van de Bijlmer tot in Mexico City, maar wat ik meemaakte in de Utrechtse wijk Overvecht was uniek.
Elke Wijksafari is uniek, want dit is wat er gebeurt: bewoners ‘adopteren’ een kunstenaar, verhalenverteller of acteur. Die trekt bij de bewoner in en leert zijn leven kennen, eet wanneer hij eet, slaapt wanneer hij slaapt. Samen wisselen ze levensverhalen uit en onder leiding van Adelheid Roosen en andere makers wordt dat theater. Althans, het publiek verplaatst zich met fietsen, achterop scooters, in een schoolbus of te voet en het kijkt naar spelers in kamers, in watertorens, in moestuinen en op straat, maar theater ís het. Van het allerhoogste niveau.
Dit klinkt nog een beetje abstract, dus ik geef u een voorbeeld.
In een kamertje in het asielzoekerscentrum in Overvecht staan twee vrouwen. De een heet Randa en ze vertelt over hoe ze met haar jonge dochters is gevlucht vanuit Syrië. De ander heet Hanneke en ze vertelt over hoe ze als jong meisje van drie werd weggebracht om uit logeren te gaan – in werkelijkheid moest Hanneke Groenteman, want zo heet ze, onderduiken, een hele wereldoorlog lang. Ze speelt na hoe haar ouders discussieerden: ‘We moeten ons melden bij de Hollandse Schouwburg, laten we nou maar gewoon doen wat ze zeggen’.
In de kamer hangt ook een televisie. Hanneke drukt de recorder in en laat ons de reacties zien van de buurt op het nieuws dat er een asielzoekerscentrum in de wijk komt. Buurtbewoners schreeuwen ‘AZC Nee’, een meneer wordt geïnterviewd. Hij heeft een stevig postuur en een dito Utrechts accent. ‘Komme al die testeronbomme hier, dat heeft de gemeente helemaal zonder ruggespraak met ons gedaan!’ Wat gaat u doen, vraagt de verslaggever. ‘Ja, de fik erin!’
De elegante Randa in haar kamer naar de schreeuwende man op het scherm, het contrast is pijnlijk. We verlaten de kamer, bedanken Randa voor de Syrische hapjes en gaan met Hanneke op safari. Een paar straten verderop staat een man in zijn voortuin. Hij is fors. Hij doet ons aan iemand denken.
‘Dit is Ries’, vertelt Hanneke. Nu herken ik hem. Het is de schreeuwende man uit het filmpje. ‘Ze hadden gezegd dat het voor 80% jonge mannen zouden zijn. Dat wilden wij niet. Daarom zei ik dat. Van de fik erin. Maar het zijn allemaal gezinnen. Als de gemeente ons dat gewoon had verteld, waren we niet zo kwaad geworden. Ik ben nu heel blij met het AZC hier. Het zijn goeie mensen. Ik wil helemaal niet meer dat ze weggaan.’
Het is maar één voorbeeld, de wijksafari is veel poëtischer en rijker dan dit, maar het geeft zo goed weer hoe vooroordelen (zoals die van mij over schreeuwende buurtbewoners) gelogenstraft worden als je elkaar ontmoet.
De Wijksafari moet gespeeld worden, van Rotterdam tot Groningen en van Kaapstad tot Chicago. De wereld wordt er een betere plek van.